Dooreenslaan (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of dooreenslaan

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sla dooreen
I do
slaat dooreen
you do
slaat dooreen
he/she/it does
slaan dooreen
we do
slaan dooreen
you all do
slaan dooreen
they do
Present perfect tense
heb dooreengeslagen
I have done
hebt dooreengeslagen
you have done
heeft dooreengeslagen
he/she/it has done
hebben dooreengeslagen
we have done
hebben dooreengeslagen
you all have done
hebben dooreengeslagen
they have done
Past tense
sloeg dooreen
I did
sloeg dooreen
you did
sloeg dooreen
he/she/it did
sloegen dooreen
we did
sloegen dooreen
you all did
sloegen dooreen
they did
Future tense
zal dooreenslaan
I will do
zult dooreenslaan
you will do
zal dooreenslaan
he/she/it will do
zullen dooreenslaan
we will do
zullen dooreenslaan
you all will do
zullen dooreenslaan
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou dooreenslaan
I would do
zou dooreenslaan
you would do
zou dooreenslaan
he/she/it would do
zouden dooreenslaan
we would do
zouden dooreenslaan
you all would do
zouden dooreenslaan
they would do
Subjunctive mood
sla dooreen
I do
sla dooreen
you do
sla dooreen
he/she/it do
sla dooreen
we do
sla dooreen
you all do
sla dooreen
they do
Past perfect tense
had dooreengeslagen
I had done
had dooreengeslagen
you had done
had dooreengeslagen
he/she/it had done
hadden dooreengeslagen
we had done
hadden dooreengeslagen
you all had done
hadden dooreengeslagen
they had done
Future perf.
zal dooreengeslagen hebben
I will have done
zal dooreengeslagen hebben
you will have done
zal dooreengeslagen hebben
he/she/it will have done
zullen dooreengeslagen hebben
we will have done
zullen dooreengeslagen hebben
you all will have done
zullen dooreengeslagen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou dooreengeslagen hebben
I would have done
zou dooreengeslagen hebben
you would have done
zou dooreengeslagen hebben
he/she/it would have done
zouden dooreengeslagen hebben
we would have done
zouden dooreengeslagen hebben
you all would have done
zouden dooreengeslagen hebben
they would have done
Present bijzin tense
dooreensla
I do
dooreenslaat
you do
dooreenslaat
he/she/it does
dooreenslaan
we do
dooreenslaan
you all do
dooreenslaan
they do
Past bijzin tense
dooreensloeg
I did
dooreensloeg
you did
dooreensloeg
he/she/it did
dooreensloegen
we did
dooreensloegen
you all did
dooreensloegen
they did
Future bijzin tense
zal dooreenslaan
I will do
zult dooreenslaan
you will do
zal dooreenslaan
he/she/it will do
zullen dooreenslaan
we will do
zullen dooreenslaan
you all will do
zullen dooreenslaan
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou dooreenslaan
I would do
zou dooreenslaan
you would do
zou dooreenslaan
he/she/it would do
zouden dooreenslaan
we would do
zouden dooreenslaan
you all would do
zouden dooreenslaan
they would do
Subjunctive bijzin mood
dooreensla
I do
dooreensla
you do
dooreensla
he/she/it do
dooreensla
we do
dooreensla
you all do
dooreensla
they do
Du
Ihr
Imperative mood
sla dooreen
do
slaat dooreen
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?