Doodspuiten (to do) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of doodspuiten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
spuit dood
I do
spuit dood
you do
spuit dood
he/she/it does
spuiten dood
we do
spuiten dood
you all do
spuiten dood
they do
Present perfect tense
heb doodgespoten
I have done
hebt doodgespoten
you have done
heeft doodgespoten
he/she/it has done
hebben doodgespoten
we have done
hebben doodgespoten
you all have done
hebben doodgespoten
they have done
Past tense
spoot dood
I did
spoot dood
you did
spoot dood
he/she/it did
spoten dood
we did
spoten dood
you all did
spoten dood
they did
Future tense
zal doodspuiten
I will do
zult doodspuiten
you will do
zal doodspuiten
he/she/it will do
zullen doodspuiten
we will do
zullen doodspuiten
you all will do
zullen doodspuiten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou doodspuiten
I would do
zou doodspuiten
you would do
zou doodspuiten
he/she/it would do
zouden doodspuiten
we would do
zouden doodspuiten
you all would do
zouden doodspuiten
they would do
Subjunctive mood
spuite dood
I do
spuite dood
you do
spuite dood
he/she/it do
spuite dood
we do
spuite dood
you all do
spuite dood
they do
Past perfect tense
had doodgespoten
I had done
had doodgespoten
you had done
had doodgespoten
he/she/it had done
hadden doodgespoten
we had done
hadden doodgespoten
you all had done
hadden doodgespoten
they had done
Future perf.
zal doodgespoten hebben
I will have done
zal doodgespoten hebben
you will have done
zal doodgespoten hebben
he/she/it will have done
zullen doodgespoten hebben
we will have done
zullen doodgespoten hebben
you all will have done
zullen doodgespoten hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou doodgespoten hebben
I would have done
zou doodgespoten hebben
you would have done
zou doodgespoten hebben
he/she/it would have done
zouden doodgespoten hebben
we would have done
zouden doodgespoten hebben
you all would have done
zouden doodgespoten hebben
they would have done
Present bijzin tense
doodspuit
I do
doodspuit
you do
doodspuit
he/she/it does
doodspuiten
we do
doodspuiten
you all do
doodspuiten
they do
Past bijzin tense
doodspoot
I did
doodspoot
you did
doodspoot
he/she/it did
doodspoten
we did
doodspoten
you all did
doodspoten
they did
Future bijzin tense
zal doodspuiten
I will do
zult doodspuiten
you will do
zal doodspuiten
he/she/it will do
zullen doodspuiten
we will do
zullen doodspuiten
you all will do
zullen doodspuiten
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou doodspuiten
I would do
zou doodspuiten
you would do
zou doodspuiten
he/she/it would do
zouden doodspuiten
we would do
zouden doodspuiten
you all would do
zouden doodspuiten
they would do
Subjunctive bijzin mood
doodspuite
I do
doodspuite
you do
doodspuite
he/she/it do
doodspuite
we do
doodspuite
you all do
doodspuite
they do
Du
Ihr
Imperative mood
spuit dood
do
spuit
do

Examples of doodspuiten

Example in DutchTranslation in English
- Al spuit je heroïne...-I don't care if you shoot up.
- Bewaar het dan bij die spuit.I have one. - If it's so important, why don't you keep it with the shot ?
- De bovenkant van 'n spuit uit de doos.- Part of a syringe will do if there's one in the kit.
- Doe die spuit weg, Mr Diamond.Put that syringe down, Mr. Diamond.
- Doe me een lol En spuit jezelf af voor je hier binnenkomt.- Do me a favour and hose yourself down before you come in here.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?