Doodschamen (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of doodschamen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
schaam dood
I do
schaamt dood
you do
schaamt dood
he/she/it does
schamen dood
we do
schamen dood
you all do
schamen dood
they do
Present perfect tense
heb doodgeschaamd
I have done
hebt doodgeschaamd
you have done
heeft doodgeschaamd
he/she/it has done
hebben doodgeschaamd
we have done
hebben doodgeschaamd
you all have done
hebben doodgeschaamd
they have done
Past tense
schaamde dood
I did
schaamde dood
you did
schaamde dood
he/she/it did
schaamden dood
we did
schaamden dood
you all did
schaamden dood
they did
Future tense
zal doodschamen
I will do
zult doodschamen
you will do
zal doodschamen
he/she/it will do
zullen doodschamen
we will do
zullen doodschamen
you all will do
zullen doodschamen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou doodschamen
I would do
zou doodschamen
you would do
zou doodschamen
he/she/it would do
zouden doodschamen
we would do
zouden doodschamen
you all would do
zouden doodschamen
they would do
Subjunctive mood
schame dood
I do
schame dood
you do
schame dood
he/she/it do
schame dood
we do
schame dood
you all do
schame dood
they do
Past perfect tense
had doodgeschaamd
I had done
had doodgeschaamd
you had done
had doodgeschaamd
he/she/it had done
hadden doodgeschaamd
we had done
hadden doodgeschaamd
you all had done
hadden doodgeschaamd
they had done
Future perf.
zal doodgeschaamd hebben
I will have done
zal doodgeschaamd hebben
you will have done
zal doodgeschaamd hebben
he/she/it will have done
zullen doodgeschaamd hebben
we will have done
zullen doodgeschaamd hebben
you all will have done
zullen doodgeschaamd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou doodgeschaamd hebben
I would have done
zou doodgeschaamd hebben
you would have done
zou doodgeschaamd hebben
he/she/it would have done
zouden doodgeschaamd hebben
we would have done
zouden doodgeschaamd hebben
you all would have done
zouden doodgeschaamd hebben
they would have done
Present bijzin tense
doodschaam
I do
doodschaamt
you do
doodschaamt
he/she/it does
doodschamen
we do
doodschamen
you all do
doodschamen
they do
Past bijzin tense
doodschaamde
I did
doodschaamde
you did
doodschaamde
he/she/it did
doodschaamden
we did
doodschaamden
you all did
doodschaamden
they did
Future bijzin tense
zal doodschamen
I will do
zult doodschamen
you will do
zal doodschamen
he/she/it will do
zullen doodschamen
we will do
zullen doodschamen
you all will do
zullen doodschamen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou doodschamen
I would do
zou doodschamen
you would do
zou doodschamen
he/she/it would do
zouden doodschamen
we would do
zouden doodschamen
you all would do
zouden doodschamen
they would do
Subjunctive bijzin mood
doodschame
I do
doodschame
you do
doodschame
he/she/it do
doodschame
we do
doodschame
you all do
doodschame
they do
Du
Ihr
Imperative mood
schaamdood
do
schaamt dood
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

dementeren
do
diskwalificeren
disqualify
domen
do
donderjagen
monkey about
doodergeren
do
doodrijden
do
doodschieten
shoot dead
doorbladeren
do
doorbreken
break through
doordrammen
nag

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?