Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Diversifiëren (to diversify) conjugation

Dutch

Conjugation of diversifiëren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
diversifieer
I diversify
diversifieert
you diversify
diversifieert
he/she/it diversifies
diversifiëren
we diversify
diversifiëren
you all diversify
diversifiëren
they diversify
Present perfect tense
heb gediversifieerd
I have diversified
hebt gediversifieerd
you have diversified
heeft gediversifieerd
he/she/it has diversified
hebben gediversifieerd
we have diversified
hebben gediversifieerd
you all have diversified
hebben gediversifieerd
they have diversified
Past tense
diversifieerde
I diversified
diversifieerde
you diversified
diversifieerde
he/she/it diversified
diversifieerden
we diversified
diversifieerden
you all diversified
diversifieerden
they diversified
Future tense
zal diversifiëren
I will diversify
zult diversifiëren
you will diversify
zal diversifiëren
he/she/it will diversify
zullen diversifiëren
we will diversify
zullen diversifiëren
you all will diversify
zullen diversifiëren
they will diversify
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou diversifiëren
I would diversify
zou diversifiëren
you would diversify
zou diversifiëren
he/she/it would diversify
zouden diversifiëren
we would diversify
zouden diversifiëren
you all would diversify
zouden diversifiëren
they would diversify
Subjunctive mood
diversifiëre
I diversify
diversifiëre
you diversify
diversifiëre
he/she/it diversify
diversifiëre
we diversify
diversifiëre
you all diversify
diversifiëre
they diversify
Past perfect tense
had gediversifieerd
I had diversified
had gediversifieerd
you had diversified
had gediversifieerd
he/she/it had diversified
hadden gediversifieerd
we had diversified
hadden gediversifieerd
you all had diversified
hadden gediversifieerd
they had diversified
Future perf.
zal gediversifieerd hebben
I will have diversified
zal gediversifieerd hebben
you will have diversified
zal gediversifieerd hebben
he/she/it will have diversified
zullen gediversifieerd hebben
we will have diversified
zullen gediversifieerd hebben
you all will have diversified
zullen gediversifieerd hebben
they will have diversified
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gediversifieerd hebben
I would have diversified
zou gediversifieerd hebben
you would have diversified
zou gediversifieerd hebben
he/she/it would have diversified
zouden gediversifieerd hebben
we would have diversified
zouden gediversifieerd hebben
you all would have diversified
zouden gediversifieerd hebben
they would have diversified
Du
Ihr
Imperative mood
diversifieer
diversify
diversifieert
diversify

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

denomineren
do
depersonaliseren
depersonalize
dichtslibben
silt
diftongeren
do
digereren
do
diskwalificeren
disqualify
divergeren
diverge
diverteren
do
domineren
dominate
dooddoen
dead do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'diversify':

None found.