Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Distantiëren (to reveal) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
distantieer
distantieert
distantieert
distantiëren
distantiëren
distantiëren
Present perfect tense
heb gedistantieerd
hebt gedistantieerd
heeft gedistantieerd
hebben gedistantieerd
hebben gedistantieerd
hebben gedistantieerd
Past tense
distantieerde
distantieerde
distantieerde
distantieerden
distantieerden
distantieerden
Future tense
zal distantiëren
zult distantiëren
zal distantiëren
zullen distantiëren
zullen distantiëren
zullen distantiëren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou distantiëren
zou distantiëren
zou distantiëren
zouden distantiëren
zouden distantiëren
zouden distantiëren
Subjunctive mood
distantiëre
distantiëre
distantiëre
distantiëre
distantiëre
distantiëre
Past perfect tense
had gedistantieerd
had gedistantieerd
had gedistantieerd
hadden gedistantieerd
hadden gedistantieerd
hadden gedistantieerd
Future perf.
zal gedistantieerd hebben
zal gedistantieerd hebben
zal gedistantieerd hebben
zullen gedistantieerd hebben
zullen gedistantieerd hebben
zullen gedistantieerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedistantieerd hebben
zou gedistantieerd hebben
zou gedistantieerd hebben
zouden gedistantieerd hebben
zouden gedistantieerd hebben
zouden gedistantieerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
distantieer
distantieert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'reveal':

None found.