Discuteren (to discuss) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of discuteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
discuteer
I discuss
discuteert
you discuss
discuteert
he/she/it discusses
discuteren
we discuss
discuteren
you all discuss
discuteren
they discuss
Present perfect tense
heb gediscuteerd
I have discussed
hebt gediscuteerd
you have discussed
heeft gediscuteerd
he/she/it has discussed
hebben gediscuteerd
we have discussed
hebben gediscuteerd
you all have discussed
hebben gediscuteerd
they have discussed
Past tense
discuteerde
I discussed
discuteerde
you discussed
discuteerde
he/she/it discussed
discuteerden
we discussed
discuteerden
you all discussed
discuteerden
they discussed
Future tense
zal discuteren
I will discuss
zult discuteren
you will discuss
zal discuteren
he/she/it will discuss
zullen discuteren
we will discuss
zullen discuteren
you all will discuss
zullen discuteren
they will discuss
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou discuteren
I would discuss
zou discuteren
you would discuss
zou discuteren
he/she/it would discuss
zouden discuteren
we would discuss
zouden discuteren
you all would discuss
zouden discuteren
they would discuss
Subjunctive mood
discutere
I discuss
discutere
you discuss
discutere
he/she/it discuss
discutere
we discuss
discutere
you all discuss
discutere
they discuss
Past perfect tense
had gediscuteerd
I had discussed
had gediscuteerd
you had discussed
had gediscuteerd
he/she/it had discussed
hadden gediscuteerd
we had discussed
hadden gediscuteerd
you all had discussed
hadden gediscuteerd
they had discussed
Future perf.
zal gediscuteerd hebben
I will have discussed
zal gediscuteerd hebben
you will have discussed
zal gediscuteerd hebben
he/she/it will have discussed
zullen gediscuteerd hebben
we will have discussed
zullen gediscuteerd hebben
you all will have discussed
zullen gediscuteerd hebben
they will have discussed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gediscuteerd hebben
I would have discussed
zou gediscuteerd hebben
you would have discussed
zou gediscuteerd hebben
he/she/it would have discussed
zouden gediscuteerd hebben
we would have discussed
zouden gediscuteerd hebben
you all would have discussed
zouden gediscuteerd hebben
they would have discussed
Du
Ihr
Imperative mood
discuteer
discuss
discuteert
discuss

Examples of discuteren

Example in DutchTranslation in English
- Kevin Parson, de seminary student... De persoon wiens auto gisteren werd verwoest door de Raadsel Killer... is op onze actie telefoon live om met u over belangrijke zakten te discuteren...- Kevin Parson, the seminary student... whose car was allegedly destroyed by the Riddle Killer yesterday... is on our Action Phone live to discuss important matters...
Als jullie gedaan zijn met discuteren, we hebben een fabriek te vernietigen.If you're both finished with your little discussion, we do have a factory to destroy.
Dit blijft u aangeven, Meester Jedi, maar ik ben het beu om erover te discuteren.So you keep insisting, Master Jedi, but I've grown tired of discussing it.
Dus ik sta open om erover te discuteren.So I'm wide open to discussing it.
Erg aardig dat je interesse in ons toont, maar er is niets om over te discuteren.You are so kind to show an interest, but there's nothing to discuss.
Herinner je waarover we de laatste keer gediscuteerd hebben Arthur, over specificiteit.Remember what we discussed last time, Arthur, about specificity.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

disputeren
argue

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'discuss':

None found.
Learning languages?