Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Diplomeren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
diplomeer
diplomeert
diplomeert
diplomeren
diplomeren
diplomeren
Present perfect tense
heb gediplomeerd
hebt gediplomeerd
heeft gediplomeerd
hebben gediplomeerd
hebben gediplomeerd
hebben gediplomeerd
Past tense
diplomeerde
diplomeerde
diplomeerde
diplomeerden
diplomeerden
diplomeerden
Future tense
zal diplomeren
zult diplomeren
zal diplomeren
zullen diplomeren
zullen diplomeren
zullen diplomeren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou diplomeren
zou diplomeren
zou diplomeren
zouden diplomeren
zouden diplomeren
zouden diplomeren
Subjunctive mood
diplomere
diplomere
diplomere
diplomere
diplomere
diplomere
Past perfect tense
had gediplomeerd
had gediplomeerd
had gediplomeerd
hadden gediplomeerd
hadden gediplomeerd
hadden gediplomeerd
Future perf.
zal gediplomeerd hebben
zal gediplomeerd hebben
zal gediplomeerd hebben
zullen gediplomeerd hebben
zullen gediplomeerd hebben
zullen gediplomeerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gediplomeerd hebben
zou gediplomeerd hebben
zou gediplomeerd hebben
zouden gediplomeerd hebben
zouden gediplomeerd hebben
zouden gediplomeerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
diplomeer
diplomeert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

desacraliseren
desecrate
desemen
leaven
diepen
deepen
dimmen
dimension
dingen
dine
dippen
dip
discuteren
discuss
distingeren
distill
diverteren
do
doedelen
doodle

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.