Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Digitaliseren (to digitalize) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of digitaliseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
digitaliseer
I digitalize
digitaliseert
you digitalize
digitaliseert
he/she/it digitalizes
digitaliseren
we digitalize
digitaliseren
you all digitalize
digitaliseren
they digitalize
Present perfect tense
heb gedigitaliseerd
I have digitalized
hebt gedigitaliseerd
you have digitalized
heeft gedigitaliseerd
he/she/it has digitalized
hebben gedigitaliseerd
we have digitalized
hebben gedigitaliseerd
you all have digitalized
hebben gedigitaliseerd
they have digitalized
Past tense
digitaliseerde
I digitalized
digitaliseerde
you digitalized
digitaliseerde
he/she/it digitalized
digitaliseerden
we digitalized
digitaliseerden
you all digitalized
digitaliseerden
they digitalized
Future tense
zal digitaliseren
I will digitalize
zult digitaliseren
you will digitalize
zal digitaliseren
he/she/it will digitalize
zullen digitaliseren
we will digitalize
zullen digitaliseren
you all will digitalize
zullen digitaliseren
they will digitalize
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou digitaliseren
I would digitalize
zou digitaliseren
you would digitalize
zou digitaliseren
he/she/it would digitalize
zouden digitaliseren
we would digitalize
zouden digitaliseren
you all would digitalize
zouden digitaliseren
they would digitalize
Subjunctive mood
digitalisere
I digitalize
digitalisere
you digitalize
digitalisere
he/she/it digitalize
digitalisere
we digitalize
digitalisere
you all digitalize
digitalisere
they digitalize
Past perfect tense
had gedigitaliseerd
I had digitalized
had gedigitaliseerd
you had digitalized
had gedigitaliseerd
he/she/it had digitalized
hadden gedigitaliseerd
we had digitalized
hadden gedigitaliseerd
you all had digitalized
hadden gedigitaliseerd
they had digitalized
Future perf.
zal gedigitaliseerd hebben
I will have digitalized
zal gedigitaliseerd hebben
you will have digitalized
zal gedigitaliseerd hebben
he/she/it will have digitalized
zullen gedigitaliseerd hebben
we will have digitalized
zullen gedigitaliseerd hebben
you all will have digitalized
zullen gedigitaliseerd hebben
they will have digitalized
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedigitaliseerd hebben
I would have digitalized
zou gedigitaliseerd hebben
you would have digitalized
zou gedigitaliseerd hebben
he/she/it would have digitalized
zouden gedigitaliseerd hebben
we would have digitalized
zouden gedigitaliseerd hebben
you all would have digitalized
zouden gedigitaliseerd hebben
they would have digitalized
Du
Ihr
Imperative mood
digitaliseer
digitalize
digitaliseert
digitalize

Examples of digitaliseren

Example in DutchTranslation in English
Ik kan het niet over mijn hart krijgen, het te digitaliseren.I just can't force myself to digitalize this stuff, you know?
Ik sta voor een groen scherm in een studio in Burbank, Californië en ze hebben het Vaticaan gedigitaliseerd.I'm standing in front of a green screen at a studio in Burbank, California, and they digitalized the Vatican in behind me.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'digitalize':

None found.