Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Dieplinken (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
dieplink
dieplinkt
dieplinkt
dieplinken
dieplinken
dieplinken
Present perfect tense
heb gedieplinkt
hebt gedieplinkt
heeft gedieplinkt
hebben gedieplinkt
hebben gedieplinkt
hebben gedieplinkt
Past tense
dieplinkte
dieplinkte
dieplinkte
dieplinkten
dieplinkten
dieplinkten
Future tense
zal dieplinken
zult dieplinken
zal dieplinken
zullen dieplinken
zullen dieplinken
zullen dieplinken
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou dieplinken
zou dieplinken
zou dieplinken
zouden dieplinken
zouden dieplinken
zouden dieplinken
Subjunctive mood
dieplinke
dieplinke
dieplinke
dieplinke
dieplinke
dieplinke
Past perfect tense
had gedieplinkt
had gedieplinkt
had gedieplinkt
hadden gedieplinkt
hadden gedieplinkt
hadden gedieplinkt
Future perf.
zal gedieplinkt hebben
zal gedieplinkt hebben
zal gedieplinkt hebben
zullen gedieplinkt hebben
zullen gedieplinkt hebben
zullen gedieplinkt hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedieplinkt hebben
zou gedieplinkt hebben
zou gedieplinkt hebben
zouden gedieplinkt hebben
zouden gedieplinkt hebben
zouden gedieplinkt hebben
Du
Ihr
Imperative mood
dieplink
dieplinkt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

destaliniseren
design honor
dichtdraaien
shut off
dichtnaaien
sew together
dichtplakken
seal
dichtspringen
close jump
diepgaan
thoroughgo
diepvriezen
do
disculperen
exculpate
dispenseren
do
dispergeren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.