Dichtrijden (to close drive) conjugation

Dutch

Conjugation of dichtrijden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
rij dicht
I close drive
rijdt dicht
you close drive
rijdt dicht
he/she/it closes drive
rijden dicht
we close drive
rijden dicht
you all close drive
rijden dicht
they close drive
Present perfect tense
heb dichtgereden
I have closed drive
hebt dichtgereden
you have closed drive
heeft dichtgereden
he/she/it has closed drive
hebben dichtgereden
we have closed drive
hebben dichtgereden
you all have closed drive
hebben dichtgereden
they have closed drive
Past tense
reed dicht
I closed drive
reed dicht
you closed drive
reed dicht
he/she/it closed drive
reden dicht
we closed drive
reden dicht
you all closed drive
reden dicht
they closed drive
Future tense
zal dichtrijden
I will close drive
zult dichtrijden
you will close drive
zal dichtrijden
he/she/it will close drive
zullen dichtrijden
we will close drive
zullen dichtrijden
you all will close drive
zullen dichtrijden
they will close drive
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou dichtrijden
I would close drive
zou dichtrijden
you would close drive
zou dichtrijden
he/she/it would close drive
zouden dichtrijden
we would close drive
zouden dichtrijden
you all would close drive
zouden dichtrijden
they would close drive
Subjunctive mood
rijde dicht
I close drive
rijde dicht
you close drive
rijde dicht
he/she/it close drive
rijde dicht
we close drive
rijde dicht
you all close drive
rijde dicht
they close drive
Past perfect tense
had dichtgereden
I had closed drive
had dichtgereden
you had closed drive
had dichtgereden
he/she/it had closed drive
hadden dichtgereden
we had closed drive
hadden dichtgereden
you all had closed drive
hadden dichtgereden
they had closed drive
Future perf.
zal dichtgereden hebben
I will have closed drive
zal dichtgereden hebben
you will have closed drive
zal dichtgereden hebben
he/she/it will have closed drive
zullen dichtgereden hebben
we will have closed drive
zullen dichtgereden hebben
you all will have closed drive
zullen dichtgereden hebben
they will have closed drive
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou dichtgereden hebben
I would have closed drive
zou dichtgereden hebben
you would have closed drive
zou dichtgereden hebben
he/she/it would have closed drive
zouden dichtgereden hebben
we would have closed drive
zouden dichtgereden hebben
you all would have closed drive
zouden dichtgereden hebben
they would have closed drive
Present bijzin tense
dichtrij
I close drive
dichtrijdt
you close drive
dichtrijdt
he/she/it closes drive
dichtrijden
we close drive
dichtrijden
you all close drive
dichtrijden
they close drive
Past bijzin tense
dichtreed
I closed drive
dichtreed
you closed drive
dichtreed
he/she/it closed drive
dichtreden
we closed drive
dichtreden
you all closed drive
dichtreden
they closed drive
Future bijzin tense
zal dichtrijden
I will close drive
zult dichtrijden
you will close drive
zal dichtrijden
he/she/it will close drive
zullen dichtrijden
we will close drive
zullen dichtrijden
you all will close drive
zullen dichtrijden
they will close drive
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou dichtrijden
I would close drive
zou dichtrijden
you would close drive
zou dichtrijden
he/she/it would close drive
zouden dichtrijden
we would close drive
zouden dichtrijden
you all would close drive
zouden dichtrijden
they would close drive
Subjunctive bijzin mood
dichtrijde
I close drive
dichtrijde
you close drive
dichtrijde
he/she/it close drive
dichtrijde
we close drive
dichtrijde
you all close drive
dichtrijde
they close drive
Du
Ihr
Imperative mood
rij dicht
close drive
rijdt dicht
close drive

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'close drive':

None found.
Learning languages?