Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Dialyseren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
dialyseer
dialyseert
dialyseert
dialyseren
dialyseren
dialyseren
Present perfect tense
heb gedialyseerd
hebt gedialyseerd
heeft gedialyseerd
hebben gedialyseerd
hebben gedialyseerd
hebben gedialyseerd
Past tense
dialyseerde
dialyseerde
dialyseerde
dialyseerden
dialyseerden
dialyseerden
Future tense
zal dialyseren
zult dialyseren
zal dialyseren
zullen dialyseren
zullen dialyseren
zullen dialyseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou dialyseren
zou dialyseren
zou dialyseren
zouden dialyseren
zouden dialyseren
zouden dialyseren
Subjunctive mood
dialysere
dialysere
dialysere
dialysere
dialysere
dialysere
Past perfect tense
had gedialyseerd
had gedialyseerd
had gedialyseerd
hadden gedialyseerd
hadden gedialyseerd
hadden gedialyseerd
Future perf.
zal gedialyseerd hebben
zal gedialyseerd hebben
zal gedialyseerd hebben
zullen gedialyseerd hebben
zullen gedialyseerd hebben
zullen gedialyseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedialyseerd hebben
zou gedialyseerd hebben
zou gedialyseerd hebben
zouden gedialyseerd hebben
zouden gedialyseerd hebben
zouden gedialyseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
dialyseer
dialyseert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

analyseren
analyse

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.