Denigreren (to denigrate) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of denigreren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
denigreer
I denigrate
denigreert
you denigrate
denigreert
he/she/it denigrates
denigreren
we denigrate
denigreren
you all denigrate
denigreren
they denigrate
Present perfect tense
heb gedenigreerd
I have denigrated
hebt gedenigreerd
you have denigrated
heeft gedenigreerd
he/she/it has denigrated
hebben gedenigreerd
we have denigrated
hebben gedenigreerd
you all have denigrated
hebben gedenigreerd
they have denigrated
Past tense
denigreerde
I denigrated
denigreerde
you denigrated
denigreerde
he/she/it denigrated
denigreerden
we denigrated
denigreerden
you all denigrated
denigreerden
they denigrated
Future tense
zal denigreren
I will denigrate
zult denigreren
you will denigrate
zal denigreren
he/she/it will denigrate
zullen denigreren
we will denigrate
zullen denigreren
you all will denigrate
zullen denigreren
they will denigrate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou denigreren
I would denigrate
zou denigreren
you would denigrate
zou denigreren
he/she/it would denigrate
zouden denigreren
we would denigrate
zouden denigreren
you all would denigrate
zouden denigreren
they would denigrate
Subjunctive mood
denigrere
I denigrate
denigrere
you denigrate
denigrere
he/she/it denigrate
denigrere
we denigrate
denigrere
you all denigrate
denigrere
they denigrate
Past perfect tense
had gedenigreerd
I had denigrated
had gedenigreerd
you had denigrated
had gedenigreerd
he/she/it had denigrated
hadden gedenigreerd
we had denigrated
hadden gedenigreerd
you all had denigrated
hadden gedenigreerd
they had denigrated
Future perf.
zal gedenigreerd hebben
I will have denigrated
zal gedenigreerd hebben
you will have denigrated
zal gedenigreerd hebben
he/she/it will have denigrated
zullen gedenigreerd hebben
we will have denigrated
zullen gedenigreerd hebben
you all will have denigrated
zullen gedenigreerd hebben
they will have denigrated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedenigreerd hebben
I would have denigrated
zou gedenigreerd hebben
you would have denigrated
zou gedenigreerd hebben
he/she/it would have denigrated
zouden gedenigreerd hebben
we would have denigrated
zouden gedenigreerd hebben
you all would have denigrated
zouden gedenigreerd hebben
they would have denigrated
Du
Ihr
Imperative mood
denigreer
denigrate
denigreert
denigrate

Examples of denigreren

Example in DutchTranslation in English
"Bal-zuiger" is een offensieve zin die wordt gebruikt om succesvolle vrouwen te denigreren."Ball-buster" is an offensive phrase used to denigrate successful women.
Bij zero we denigreren, decimeren, ontmaskeren bevuilen, vernielen.At zero,... ..we denigrate, decimate, debunk,... ..defile, demolish.
Deze denigreren iedere vrouw.These denigrate all women.
Ja, maar ik weet niet of je het weet, Tom... maar de meute stemt normaal niet op goddelijke afvalligen, die gelovigen denigreren.I'm not sure if you're aware, Tom,... but the mob isn't usually in the habit of electing... ungodly apostates who denigrate people of faith.
Op de grond dat het de bedoeling is om mijn cliënt te denigreren.On the grounds it's intended to denigrate my client.
Ed, jij maakt zulke grapjes omdat je onzeker bent, dus denigreer je anderen zodat je je beter over jezelf voelt.You know, Ed, you make jokes like that because you're insecure, so you denigrate others to feel better about yourself.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'denigrate':

None found.
Learning languages?