Dehydrateren (to dehydrate) conjugation

Dutch
7 examples

Conjugation of dehydrateren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
dehydrateer
I dehydrate
dehydrateert
you dehydrate
dehydrateert
he/she/it dehydrates
dehydrateren
we dehydrate
dehydrateren
you all dehydrate
dehydrateren
they dehydrate
Present perfect tense
heb gedehydrateerd
I have dehydrated
hebt gedehydrateerd
you have dehydrated
heeft gedehydrateerd
he/she/it has dehydrated
hebben gedehydrateerd
we have dehydrated
hebben gedehydrateerd
you all have dehydrated
hebben gedehydrateerd
they have dehydrated
Past tense
dehydrateerde
I dehydrated
dehydrateerde
you dehydrated
dehydrateerde
he/she/it dehydrated
dehydrateerden
we dehydrated
dehydrateerden
you all dehydrated
dehydrateerden
they dehydrated
Future tense
zal dehydrateren
I will dehydrate
zult dehydrateren
you will dehydrate
zal dehydrateren
he/she/it will dehydrate
zullen dehydrateren
we will dehydrate
zullen dehydrateren
you all will dehydrate
zullen dehydrateren
they will dehydrate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou dehydrateren
I would dehydrate
zou dehydrateren
you would dehydrate
zou dehydrateren
he/she/it would dehydrate
zouden dehydrateren
we would dehydrate
zouden dehydrateren
you all would dehydrate
zouden dehydrateren
they would dehydrate
Subjunctive mood
dehydratere
I dehydrate
dehydratere
you dehydrate
dehydratere
he/she/it dehydrate
dehydratere
we dehydrate
dehydratere
you all dehydrate
dehydratere
they dehydrate
Past perfect tense
had gedehydrateerd
I had dehydrated
had gedehydrateerd
you had dehydrated
had gedehydrateerd
he/she/it had dehydrated
hadden gedehydrateerd
we had dehydrated
hadden gedehydrateerd
you all had dehydrated
hadden gedehydrateerd
they had dehydrated
Future perf.
zal gedehydrateerd hebben
I will have dehydrated
zal gedehydrateerd hebben
you will have dehydrated
zal gedehydrateerd hebben
he/she/it will have dehydrated
zullen gedehydrateerd hebben
we will have dehydrated
zullen gedehydrateerd hebben
you all will have dehydrated
zullen gedehydrateerd hebben
they will have dehydrated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedehydrateerd hebben
I would have dehydrated
zou gedehydrateerd hebben
you would have dehydrated
zou gedehydrateerd hebben
he/she/it would have dehydrated
zouden gedehydrateerd hebben
we would have dehydrated
zouden gedehydrateerd hebben
you all would have dehydrated
zouden gedehydrateerd hebben
they would have dehydrated
Du
Ihr
Imperative mood
dehydrateer
dehydrate
dehydrateert
dehydrate

Examples of dehydrateren

Example in DutchTranslation in English
Ik begin weer te dehydrateren.I'm starting to dehydrate again.
Terwijl zij leuke liedjes leerden... leerde ik hoe je levende objecten kan dehydrateren.While they were learning the itsy bitsy spider. I learned how to dehydrate animate objects.
- Nee, alleen wat gedehydrateerd.- No, I was just a little dehydrated.
- Ze is misschien gedehydrateerd.She might be dehydrated.
De hele veiligheidsraad kan gedehydrateerd zijn.The Security Council may have been dehydrated! Emergency, operator.
De kinderen waren erg opgewonden omdat ze zei dat de kussentjes aangaven wanneer ze gedehydrateerd waren.The kids were really excited because she said the pads could tell if they were dehydrated.
De slachtoffers waren gedehydrateerd, en hadden al dagen niet gegeten.The victims were dehydrated and hadn't eaten in days.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'dehydrate':

None found.
Learning languages?