Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Decompenseren (to do) conjugation

Dutch
1 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
decompenseer
decompenseert
decompenseert
decompenseren
decompenseren
decompenseren
Present perfect tense
heb gedecompenseerd
hebt gedecompenseerd
heeft gedecompenseerd
hebben gedecompenseerd
hebben gedecompenseerd
hebben gedecompenseerd
Past tense
decompenseerde
decompenseerde
decompenseerde
decompenseerden
decompenseerden
decompenseerden
Future tense
zal decompenseren
zult decompenseren
zal decompenseren
zullen decompenseren
zullen decompenseren
zullen decompenseren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou decompenseren
zou decompenseren
zou decompenseren
zouden decompenseren
zouden decompenseren
zouden decompenseren
Subjunctive mood
decompensere
decompensere
decompensere
decompensere
decompensere
decompensere
Past perfect tense
had gedecompenseerd
had gedecompenseerd
had gedecompenseerd
hadden gedecompenseerd
hadden gedecompenseerd
hadden gedecompenseerd
Future perf.
zal gedecompenseerd hebben
zal gedecompenseerd hebben
zal gedecompenseerd hebben
zullen gedecompenseerd hebben
zullen gedecompenseerd hebben
zullen gedecompenseerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedecompenseerd hebben
zou gedecompenseerd hebben
zou gedecompenseerd hebben
zouden gedecompenseerd hebben
zouden gedecompenseerd hebben
zouden gedecompenseerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
decompenseer
decompenseert

Examples of decompenseren

Example in DutchTranslation in English
En als hij aan het decompenseren is, zal zij een deel zijn van het patroon dat hij gaat aanvallen.And if he's decompensating, she's the pattern he'll attack next as part of his breakdown.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.