Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Debriefen (to debrief) conjugation

Dutch
14 examples

Conjugation of debriefen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
debrief
I debrief
debrieft
you debrief
debrieft
he/she/it debriefs
debriefen
we debrief
debriefen
you all debrief
debriefen
they debrief
Present perfect tense
heb gedebriefd;heb gedebrieft
I have debriefed
hebt gedebriefd;hebt gedebrieft
you have debriefed
heeft gedebriefd;heeft gedebrieft
he/she/it has debriefed
hebben gedebriefd;hebben gedebrieft
we have debriefed
hebben gedebriefd;hebben gedebrieft
you all have debriefed
hebben gedebriefd;hebben gedebrieft
they have debriefed
Past tense
debriefde;debriefte
I debriefed
debriefde;debriefte
you debriefed
debriefde;debriefte
he/she/it debriefed
debriefden;debrieften
we debriefed
debriefden;debrieften
you all debriefed
debriefden;debrieften
they debriefed
Future tense
zal debriefen
I will debrief
zult debriefen
you will debrief
zal debriefen
he/she/it will debrief
zullen debriefen
we will debrief
zullen debriefen
you all will debrief
zullen debriefen
they will debrief
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou debriefen
I would debrief
zou debriefen
you would debrief
zou debriefen
he/she/it would debrief
zouden debriefen
we would debrief
zouden debriefen
you all would debrief
zouden debriefen
they would debrief
Subjunctive mood
debriefe
I debrief
debriefe
you debrief
debriefe
he/she/it debrief
debriefe
we debrief
debriefe
you all debrief
debriefe
they debrief
Past perfect tense
had gedebriefd;had gedebrieft
I had debriefed
had gedebriefd;had gedebrieft
you had debriefed
had gedebriefd;had gedebrieft
he/she/it had debriefed
hadden gedebriefd;hadden gedebrieft
we had debriefed
hadden gedebriefd;hadden gedebrieft
you all had debriefed
hadden gedebriefd;hadden gedebrieft
they had debriefed
Future perf.
zal gedebriefd hebben;zal gedebrieft hebben
I will have debriefed
zal gedebriefd hebben;zal gedebrieft hebben
you will have debriefed
zal gedebriefd hebben;zal gedebrieft hebben
he/she/it will have debriefed
zullen gedebriefd hebben;zullen gedebrieft hebben
we will have debriefed
zullen gedebriefd hebben;zullen gedebrieft hebben
you all will have debriefed
zullen gedebriefd hebben;zullen gedebrieft hebben
they will have debriefed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedebriefd hebben;zou gedebrieft hebben
I would have debriefed
zou gedebriefd hebben;zou gedebrieft hebben
you would have debriefed
zou gedebriefd hebben;zou gedebrieft hebben
he/she/it would have debriefed
zouden gedebriefd hebben;zouden gedebrieft hebben
we would have debriefed
zouden gedebriefd hebben;zouden gedebrieft hebben
you all would have debriefed
zouden gedebriefd hebben;zouden gedebrieft hebben
they would have debriefed
Du
Ihr
Imperative mood
debrief
debrief
debrieft
debrief

Examples of debriefen

Example in DutchTranslation in English
- Dan zullen we later wel debriefen.Then we'll debrief second thing.
- We hebben 20 uur om je te debriefen.We got less than 20 hours to debrief you.
- We moeten je debriefen.We're going to need to debrief you.
Als 't hem is, moet je 'm debriefen voordat je 'm opruimt.And if this is him, make sure he's debriefed before he's cancelled.
Als je de kans ziet, dan moeten we je debriefen.When you get a chance, we'll need to debrief you.
- Chapelle wil dat ik je debrief.Chapelle asked me to debrief you, personally.
- lk wacht op m'n debrief-team.- Just waiting for the rest of my debrief team.
Als het hem is, debrief hem voordat je hem uitschakelt.If this is him, make sure he is debriefed before he is canceled.
Bedankt voor de grondige debrief.- I appreciate the extensive - and thorough debrief, Agent Simmons.
Goed, dames, ik heb niet veel tijd, dus doe net als de moeder van Boyle en debrief me.All right, ladies, I don't got a whole lot of time here, so what do you say we make like Boyle's mom and you debrief me?
Na het zondagsdiner, debrieft hij waarschijnlijk ook zijn moeder.After Sunday dinner, he probably debriefs his own mother.
Odo, zou Starfleet het toestaan dat jij me debrieft?Odo, do you think Starfleet would allow you to conduct my debriefing?
Richards debrieft hem. Hoezo?Richards is debriefing him.
We willen dat u de binnenkomers debrieft.I have an assignment for you. We need you to debrief the walk-ins.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'debrief':

None found.