Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Damasceren (to damask) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
damasceer
damasceert
damasceert
damasceren
damasceren
damasceren
Present perfect tense
heb gedamasceerd
hebt gedamasceerd
heeft gedamasceerd
hebben gedamasceerd
hebben gedamasceerd
hebben gedamasceerd
Past tense
damasceerde
damasceerde
damasceerde
damasceerden
damasceerden
damasceerden
Future tense
zal damasceren
zult damasceren
zal damasceren
zullen damasceren
zullen damasceren
zullen damasceren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou damasceren
zou damasceren
zou damasceren
zouden damasceren
zouden damasceren
zouden damasceren
Subjunctive mood
damascere
damascere
damascere
damascere
damascere
damascere
Past perfect tense
had gedamasceerd
had gedamasceerd
had gedamasceerd
hadden gedamasceerd
hadden gedamasceerd
hadden gedamasceerd
Future perf.
zal gedamasceerd hebben
zal gedamasceerd hebben
zal gedamasceerd hebben
zullen gedamasceerd hebben
zullen gedamasceerd hebben
zullen gedamasceerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gedamasceerd hebben
zou gedamasceerd hebben
zou gedamasceerd hebben
zouden gedamasceerd hebben
zouden gedamasceerd hebben
zouden gedamasceerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
damasceer
damasceert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bulderen
roar
collectiviseren
collect
correctionaliseren
copulate
corresponderen
correspond
crediteren
credit
dagdromen
daydream
dalen
descend
dalven
do
dammen
play draughts
decompenseren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'damask':

None found.