Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Creëren (to create) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
creëer
creëert
creëert
creëren
creëren
creëren
Present perfect tense
heb gecreëerd
hebt gecreëerd
heeft gecreëerd
hebben gecreëerd
hebben gecreëerd
hebben gecreëerd
Past tense
creëerde
creëerde
creëerde
creëerden
creëerden
creëerden
Future tense
zal creëren
zult creëren
zal creëren
zullen creëren
zullen creëren
zullen creëren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou creëren
zou creëren
zou creëren
zouden creëren
zouden creëren
zouden creëren
Subjunctive mood
creëre
creëre
creëre
creëre
creëre
creëre
Past perfect tense
had gecreëerd
had gecreëerd
had gecreëerd
hadden gecreëerd
hadden gecreëerd
hadden gecreëerd
Future perf.
zal gecreëerd hebben
zal gecreëerd hebben
zal gecreëerd hebben
zullen gecreëerd hebben
zullen gecreëerd hebben
zullen gecreëerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gecreëerd hebben
zou gecreëerd hebben
zou gecreëerd hebben
zouden gecreëerd hebben
zouden gecreëerd hebben
zouden gecreëerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
creëer
creëert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

recreëren
reconstruct

Random

confectioneren
stipulate
confereren
confer
consummeren
consummate
contempleren
contemplate
copolymeriseren
do
crashen
crash
crediteren
credit
cremeren
cremate
culmineren
culminate
deballoteren
blackball

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'create':

None found.