Coördineren (to coordinate) conjugation

Dutch

Conjugation of eiti

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
coördineer
I coordinate
coördineert
you coordinate
coördineert
he/she/it coordinates
coördineren
we coordinate
coördineren
you all coordinate
coördineren
they coordinate
Present perfect tense
heb gecoördineerd
I have coordinated
hebt gecoördineerd
you have coordinated
heeft gecoördineerd
he/she/it has coordinated
hebben gecoördineerd
we have coordinated
hebben gecoördineerd
you all have coordinated
hebben gecoördineerd
they have coordinated
Past tense
coördineerde
I coordinated
coördineerde
you coordinated
coördineerde
he/she/it coordinated
coördineerden
we coordinated
coördineerden
you all coordinated
coördineerden
they coordinated
Future tense
zal coördineren
I will coordinate
zult coördineren
you will coordinate
zal coördineren
he/she/it will coordinate
zullen coördineren
we will coordinate
zullen coördineren
you all will coordinate
zullen coördineren
they will coordinate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou coördineren
I would coordinate
zou coördineren
you would coordinate
zou coördineren
he/she/it would coordinate
zouden coördineren
we would coordinate
zouden coördineren
you all would coordinate
zouden coördineren
they would coordinate
Subjunctive mood
coördinere
I coordinate
coördinere
you coordinate
coördinere
he/she/it coordinate
coördinere
we coordinate
coördinere
you all coordinate
coördinere
they coordinate
Past perfect tense
had gecoördineerd
I had coordinated
had gecoördineerd
you had coordinated
had gecoördineerd
he/she/it had coordinated
hadden gecoördineerd
we had coordinated
hadden gecoördineerd
you all had coordinated
hadden gecoördineerd
they had coordinated
Future perf.
zal gecoördineerd hebben
I will have coordinated
zal gecoördineerd hebben
you will have coordinated
zal gecoördineerd hebben
he/she/it will have coordinated
zullen gecoördineerd hebben
we will have coordinated
zullen gecoördineerd hebben
you all will have coordinated
zullen gecoördineerd hebben
they will have coordinated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gecoördineerd hebben
I would have coordinated
zou gecoördineerd hebben
you would have coordinated
zou gecoördineerd hebben
he/she/it would have coordinated
zouden gecoördineerd hebben
we would have coordinated
zouden gecoördineerd hebben
you all would have coordinated
zouden gecoördineerd hebben
they would have coordinated
Du
Ihr
Imperative mood
coördineer
coordinate
coördineert
coordinate

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

collectioneren
collect
confedereren
do
consolideren
do
construeren
construct
contingenteren
do
coöpteren
coopt
copolymeriseren
do
crossen
do
dabben
do
dagtekenen
date

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'coordinate':

None found.
Learning languages?