Correctionaliseren (to copulate) conjugation

Dutch

Conjugation of correctionaliseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
correctionaliseer
I copulate
correctionaliseert
you copulate
correctionaliseert
he/she/it copulates
correctionaliseren
we copulate
correctionaliseren
you all copulate
correctionaliseren
they copulate
Present perfect tense
heb gecorrectionaliseerd
I have copulated
hebt gecorrectionaliseerd
you have copulated
heeft gecorrectionaliseerd
he/she/it has copulated
hebben gecorrectionaliseerd
we have copulated
hebben gecorrectionaliseerd
you all have copulated
hebben gecorrectionaliseerd
they have copulated
Past tense
correctionaliseerde
I copulated
correctionaliseerde
you copulated
correctionaliseerde
he/she/it copulated
correctionaliseerden
we copulated
correctionaliseerden
you all copulated
correctionaliseerden
they copulated
Future tense
zal correctionaliseren
I will copulate
zult correctionaliseren
you will copulate
zal correctionaliseren
he/she/it will copulate
zullen correctionaliseren
we will copulate
zullen correctionaliseren
you all will copulate
zullen correctionaliseren
they will copulate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou correctionaliseren
I would copulate
zou correctionaliseren
you would copulate
zou correctionaliseren
he/she/it would copulate
zouden correctionaliseren
we would copulate
zouden correctionaliseren
you all would copulate
zouden correctionaliseren
they would copulate
Subjunctive mood
correctionalisere
I copulate
correctionalisere
you copulate
correctionalisere
he/she/it copulate
correctionalisere
we copulate
correctionalisere
you all copulate
correctionalisere
they copulate
Past perfect tense
had gecorrectionaliseerd
I had copulated
had gecorrectionaliseerd
you had copulated
had gecorrectionaliseerd
he/she/it had copulated
hadden gecorrectionaliseerd
we had copulated
hadden gecorrectionaliseerd
you all had copulated
hadden gecorrectionaliseerd
they had copulated
Future perf.
zal gecorrectionaliseerd hebben
I will have copulated
zal gecorrectionaliseerd hebben
you will have copulated
zal gecorrectionaliseerd hebben
he/she/it will have copulated
zullen gecorrectionaliseerd hebben
we will have copulated
zullen gecorrectionaliseerd hebben
you all will have copulated
zullen gecorrectionaliseerd hebben
they will have copulated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gecorrectionaliseerd hebben
I would have copulated
zou gecorrectionaliseerd hebben
you would have copulated
zou gecorrectionaliseerd hebben
he/she/it would have copulated
zouden gecorrectionaliseerd hebben
we would have copulated
zouden gecorrectionaliseerd hebben
you all would have copulated
zouden gecorrectionaliseerd hebben
they would have copulated
Du
Ihr
Imperative mood
correctionaliseer
copulate
correctionaliseert
copulate

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

complotteren
do
connoteren
do
consolideren
do
constateren
ascertain
continueren
continue
contracteren
contract
coöpteren
coopt
copuleren
copulate
correleren
do
creosoteren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'copulate':

None found.
Learning languages?