Contingenteren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of contingenteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
contingenteer
I do
contingenteert
you do
contingenteert
he/she/it does
contingenteren
we do
contingenteren
you all do
contingenteren
they do
Present perfect tense
heb gecontingenteerd
I have done
hebt gecontingenteerd
you have done
heeft gecontingenteerd
he/she/it has done
hebben gecontingenteerd
we have done
hebben gecontingenteerd
you all have done
hebben gecontingenteerd
they have done
Past tense
contingenteerde
I did
contingenteerde
you did
contingenteerde
he/she/it did
contingenteerden
we did
contingenteerden
you all did
contingenteerden
they did
Future tense
zal contingenteren
I will do
zult contingenteren
you will do
zal contingenteren
he/she/it will do
zullen contingenteren
we will do
zullen contingenteren
you all will do
zullen contingenteren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou contingenteren
I would do
zou contingenteren
you would do
zou contingenteren
he/she/it would do
zouden contingenteren
we would do
zouden contingenteren
you all would do
zouden contingenteren
they would do
Subjunctive mood
contingentere
I do
contingentere
you do
contingentere
he/she/it do
contingentere
we do
contingentere
you all do
contingentere
they do
Past perfect tense
had gecontingenteerd
I had done
had gecontingenteerd
you had done
had gecontingenteerd
he/she/it had done
hadden gecontingenteerd
we had done
hadden gecontingenteerd
you all had done
hadden gecontingenteerd
they had done
Future perf.
zal gecontingenteerd hebben
I will have done
zal gecontingenteerd hebben
you will have done
zal gecontingenteerd hebben
he/she/it will have done
zullen gecontingenteerd hebben
we will have done
zullen gecontingenteerd hebben
you all will have done
zullen gecontingenteerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gecontingenteerd hebben
I would have done
zou gecontingenteerd hebben
you would have done
zou gecontingenteerd hebben
he/she/it would have done
zouden gecontingenteerd hebben
we would have done
zouden gecontingenteerd hebben
you all would have done
zouden gecontingenteerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
contingenteer
do
contingenteert
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

coïteren
coincide
commanderen
be in command
concerteren
do
consecreren
consecrate
consolideren
do
construeren
construct
contesteren
contemplate
continueren
continue
croonen
croon
culmineren
culminate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?