Consolideren (to do) conjugation

Dutch
6 examples

Conjugation of consolideren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
consolideer
I do
consolideert
you do
consolideert
he/she/it does
consolideren
we do
consolideren
you all do
consolideren
they do
Present perfect tense
heb geconsolideerd
I have done
hebt geconsolideerd
you have done
heeft geconsolideerd
he/she/it has done
hebben geconsolideerd
we have done
hebben geconsolideerd
you all have done
hebben geconsolideerd
they have done
Past tense
consolideerde
I did
consolideerde
you did
consolideerde
he/she/it did
consolideerden
we did
consolideerden
you all did
consolideerden
they did
Future tense
zal consolideren
I will do
zult consolideren
you will do
zal consolideren
he/she/it will do
zullen consolideren
we will do
zullen consolideren
you all will do
zullen consolideren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou consolideren
I would do
zou consolideren
you would do
zou consolideren
he/she/it would do
zouden consolideren
we would do
zouden consolideren
you all would do
zouden consolideren
they would do
Subjunctive mood
consolidere
I do
consolidere
you do
consolidere
he/she/it do
consolidere
we do
consolidere
you all do
consolidere
they do
Past perfect tense
had geconsolideerd
I had done
had geconsolideerd
you had done
had geconsolideerd
he/she/it had done
hadden geconsolideerd
we had done
hadden geconsolideerd
you all had done
hadden geconsolideerd
they had done
Future perf.
zal geconsolideerd hebben
I will have done
zal geconsolideerd hebben
you will have done
zal geconsolideerd hebben
he/she/it will have done
zullen geconsolideerd hebben
we will have done
zullen geconsolideerd hebben
you all will have done
zullen geconsolideerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geconsolideerd hebben
I would have done
zou geconsolideerd hebben
you would have done
zou geconsolideerd hebben
he/she/it would have done
zouden geconsolideerd hebben
we would have done
zouden geconsolideerd hebben
you all would have done
zouden geconsolideerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
consolideer
do
consolideert
do

Examples of consolideren

Example in DutchTranslation in English
De aanval overtuigde het Pentagon om onze terugtrekking te versnellen. Het consolideren zal dus vanaf de basis gebeuren.The attack convinced the Pentagon to further accelerate our drawdown, which means consolidating forward sustainment bases.
De shoguns zullen het land isoleren om hun eigen macht te consolideren.The Tokugawa Shogunate closed its doors in order to protect its own power.
Liever dan mijn koninkrijk te consolideren. Maar jij... Jij moet terugkeren voor de menselijke evolutie."rather than go back and solidify my kingdom, but you," he said, "You, you must go back.
Maar als u met mij in zee durft te gaan, geef me dan de macht om al uw strijdkrachten te consolideren.But if you want to use me, and gamble I know what I'm doing then you must give me a free hand. Absolute authority to consolidate all your forces immediately.
Maar je weet niet hoe je de overwinning moet consoliderenBut you do not know how to consolidate the victory
Hij stelt dezelfde vragen als zijn vader, deed, Achnaton consolideerde te veel macht, tegen hoge kosten voor het Koninkrijk en haar mensen.He is Pharaoh. He is asking the same questions his father did. Akhenaten consolidated too much power, at great expense to the kingdom and its people.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

collaboreren
collaborate
commanderen
be in command
concentreren
concentrate
concorderen
do
consenteren
consent honor
consigneren
consign
conspireren
conspire
contracteren
contract
contraveniƫren
do
corresponderen
correspond

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?