Computeriseren (to computerize) conjugation

Dutch
5 examples

Conjugation of computeriseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
computeriseer
I computerize
computeriseert
you computerize
computeriseert
he/she/it computerizes
computeriseren
we computerize
computeriseren
you all computerize
computeriseren
they computerize
Present perfect tense
heb gecomputeriseerd
I have computerized
hebt gecomputeriseerd
you have computerized
heeft gecomputeriseerd
he/she/it has computerized
hebben gecomputeriseerd
we have computerized
hebben gecomputeriseerd
you all have computerized
hebben gecomputeriseerd
they have computerized
Past tense
computeriseerde
I computerized
computeriseerde
you computerized
computeriseerde
he/she/it computerized
computeriseerden
we computerized
computeriseerden
you all computerized
computeriseerden
they computerized
Future tense
zal computeriseren
I will computerize
zult computeriseren
you will computerize
zal computeriseren
he/she/it will computerize
zullen computeriseren
we will computerize
zullen computeriseren
you all will computerize
zullen computeriseren
they will computerize
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou computeriseren
I would computerize
zou computeriseren
you would computerize
zou computeriseren
he/she/it would computerize
zouden computeriseren
we would computerize
zouden computeriseren
you all would computerize
zouden computeriseren
they would computerize
Subjunctive mood
computerisere
I computerize
computerisere
you computerize
computerisere
he/she/it computerize
computerisere
we computerize
computerisere
you all computerize
computerisere
they computerize
Past perfect tense
had gecomputeriseerd
I had computerized
had gecomputeriseerd
you had computerized
had gecomputeriseerd
he/she/it had computerized
hadden gecomputeriseerd
we had computerized
hadden gecomputeriseerd
you all had computerized
hadden gecomputeriseerd
they had computerized
Future perf.
zal gecomputeriseerd hebben
I will have computerized
zal gecomputeriseerd hebben
you will have computerized
zal gecomputeriseerd hebben
he/she/it will have computerized
zullen gecomputeriseerd hebben
we will have computerized
zullen gecomputeriseerd hebben
you all will have computerized
zullen gecomputeriseerd hebben
they will have computerized
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gecomputeriseerd hebben
I would have computerized
zou gecomputeriseerd hebben
you would have computerized
zou gecomputeriseerd hebben
he/she/it would have computerized
zouden gecomputeriseerd hebben
we would have computerized
zouden gecomputeriseerd hebben
you all would have computerized
zouden gecomputeriseerd hebben
they would have computerized
Du
Ihr
Imperative mood
computeriseer
computerize
computeriseert
computerize

Examples of computeriseren

Example in DutchTranslation in English
3000 immigranten per week, en niet 1 van die bestanden is gecomputeriseerd.3,000 immigrants a week, and not one of these files is computerized.
Als ik de maïs niet overleef ik hou van je, zoveel als een man van een gecomputeriseerd beeld kan en dat is best veel.If I don't survive the corn I love you as much as a man can love a computerized image which is a lot.
De productie van ephemerol is gecomputeriseerd.The production of Ephemerol is computerized.
Dit is gecomputeriseerd Houston en dit is Houston.This is Houston computerized, and this is Houston.
Een gecomputeriseerd inbraakalarm.It's a computerized burglar alarm.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

chloreren
do
choken
choke
clicheren
do
comprimeren
compress
computeren
work at the computer
concelebreren
concelebrate
concerteren
do
configureren
do
construeren
construct
contesteren
contemplate

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'computerize':

None found.
Learning languages?