Competiteren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of competiteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
competiteer
I do
competiteert
you do
competiteert
he/she/it does
competiteren
we do
competiteren
you all do
competiteren
they do
Present perfect tense
heb gecompetiteerd
I have done
hebt gecompetiteerd
you have done
heeft gecompetiteerd
he/she/it has done
hebben gecompetiteerd
we have done
hebben gecompetiteerd
you all have done
hebben gecompetiteerd
they have done
Past tense
competiteerde
I did
competiteerde
you did
competiteerde
he/she/it did
competiteerden
we did
competiteerden
you all did
competiteerden
they did
Future tense
zal competiteren
I will do
zult competiteren
you will do
zal competiteren
he/she/it will do
zullen competiteren
we will do
zullen competiteren
you all will do
zullen competiteren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou competiteren
I would do
zou competiteren
you would do
zou competiteren
he/she/it would do
zouden competiteren
we would do
zouden competiteren
you all would do
zouden competiteren
they would do
Subjunctive mood
competitere
I do
competitere
you do
competitere
he/she/it do
competitere
we do
competitere
you all do
competitere
they do
Past perfect tense
had gecompetiteerd
I had done
had gecompetiteerd
you had done
had gecompetiteerd
he/she/it had done
hadden gecompetiteerd
we had done
hadden gecompetiteerd
you all had done
hadden gecompetiteerd
they had done
Future perf.
zal gecompetiteerd hebben
I will have done
zal gecompetiteerd hebben
you will have done
zal gecompetiteerd hebben
he/she/it will have done
zullen gecompetiteerd hebben
we will have done
zullen gecompetiteerd hebben
you all will have done
zullen gecompetiteerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gecompetiteerd hebben
I would have done
zou gecompetiteerd hebben
you would have done
zou gecompetiteerd hebben
he/she/it would have done
zouden gecompetiteerd hebben
we would have done
zouden gecompetiteerd hebben
you all would have done
zouden gecompetiteerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
competiteer
do
competiteert
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

casseren
carpool
centreren
centre
chanteren
blackmail
charmeren
charm
colporteren
peddle
communiceren
do
competeren
compensate
compileren
compile
computeriseren
computerize
configureren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?