Cooljugator Logo Get a Dutch Tutor

compartimenteren

to partition

Looking for learning resources? Study with our courses! Get a full course →

Conjugation of compartimenteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
compartimenteer
I partition
compartimenteert
you partition
compartimenteert
he/she/it partitions
compartimenteren
we partition
compartimenteren
you all partition
compartimenteren
they partition
Present perfect tense
heb gecompartimenteerd
I have partitioned
hebt gecompartimenteerd
you have partitioned
heeft gecompartimenteerd
he/she/it has partitioned
hebben gecompartimenteerd
we have partitioned
hebben gecompartimenteerd
you all have partitioned
hebben gecompartimenteerd
they have partitioned
Past tense
compartimenteerde
I partitioned
compartimenteerde
you partitioned
compartimenteerde
he/she/it partitioned
compartimenteerden
we partitioned
compartimenteerden
you all partitioned
compartimenteerden
they partitioned
Future tense
zal compartimenteren
I will partition
zult compartimenteren
you will partition
zal compartimenteren
he/she/it will partition
zullen compartimenteren
we will partition
zullen compartimenteren
you all will partition
zullen compartimenteren
they will partition
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou compartimenteren
I would partition
zou compartimenteren
you would partition
zou compartimenteren
he/she/it would partition
zouden compartimenteren
we would partition
zouden compartimenteren
you all would partition
zouden compartimenteren
they would partition
Subjunctive mood
compartimentere
I partition
compartimentere
you partition
compartimentere
he/she/it partition
compartimentere
we partition
compartimentere
you all partition
compartimentere
they partition
Past perfect tense
had gecompartimenteerd
I had partitioned
had gecompartimenteerd
you had partitioned
had gecompartimenteerd
he/she/it had partitioned
hadden gecompartimenteerd
we had partitioned
hadden gecompartimenteerd
you all had partitioned
hadden gecompartimenteerd
they had partitioned
Future perf.
zal gecompartimenteerd hebben
I will have partitioned
zal gecompartimenteerd hebben
you will have partitioned
zal gecompartimenteerd hebben
he/she/it will have partitioned
zullen gecompartimenteerd hebben
we will have partitioned
zullen gecompartimenteerd hebben
you all will have partitioned
zullen gecompartimenteerd hebben
they will have partitioned
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gecompartimenteerd hebben
I would have partitioned
zou gecompartimenteerd hebben
you would have partitioned
zou gecompartimenteerd hebben
he/she/it would have partitioned
zouden gecompartimenteerd hebben
we would have partitioned
zouden gecompartimenteerd hebben
you all would have partitioned
zouden gecompartimenteerd hebben
they would have partitioned
Du
Ihr
Imperative mood
compartimenteer
partition
compartimenteert
partition

Further details about this page

LOCATION