Collaboreren (to collaborate) conjugation

Dutch
15 examples

Conjugation of collaboreren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
collaboreer
I collaborate
collaboreert
you collaborate
collaboreert
he/she/it collaborates
collaboreren
we collaborate
collaboreren
you all collaborate
collaboreren
they collaborate
Present perfect tense
heb gecollaboreerd
I have collaborated
hebt gecollaboreerd
you have collaborated
heeft gecollaboreerd
he/she/it has collaborated
hebben gecollaboreerd
we have collaborated
hebben gecollaboreerd
you all have collaborated
hebben gecollaboreerd
they have collaborated
Past tense
collaboreerde
I collaborated
collaboreerde
you collaborated
collaboreerde
he/she/it collaborated
collaboreerden
we collaborated
collaboreerden
you all collaborated
collaboreerden
they collaborated
Future tense
zal collaboreren
I will collaborate
zult collaboreren
you will collaborate
zal collaboreren
he/she/it will collaborate
zullen collaboreren
we will collaborate
zullen collaboreren
you all will collaborate
zullen collaboreren
they will collaborate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou collaboreren
I would collaborate
zou collaboreren
you would collaborate
zou collaboreren
he/she/it would collaborate
zouden collaboreren
we would collaborate
zouden collaboreren
you all would collaborate
zouden collaboreren
they would collaborate
Subjunctive mood
collaborere
I collaborate
collaborere
you collaborate
collaborere
he/she/it collaborate
collaborere
we collaborate
collaborere
you all collaborate
collaborere
they collaborate
Past perfect tense
had gecollaboreerd
I had collaborated
had gecollaboreerd
you had collaborated
had gecollaboreerd
he/she/it had collaborated
hadden gecollaboreerd
we had collaborated
hadden gecollaboreerd
you all had collaborated
hadden gecollaboreerd
they had collaborated
Future perf.
zal gecollaboreerd hebben
I will have collaborated
zal gecollaboreerd hebben
you will have collaborated
zal gecollaboreerd hebben
he/she/it will have collaborated
zullen gecollaboreerd hebben
we will have collaborated
zullen gecollaboreerd hebben
you all will have collaborated
zullen gecollaboreerd hebben
they will have collaborated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gecollaboreerd hebben
I would have collaborated
zou gecollaboreerd hebben
you would have collaborated
zou gecollaboreerd hebben
he/she/it would have collaborated
zouden gecollaboreerd hebben
we would have collaborated
zouden gecollaboreerd hebben
you all would have collaborated
zouden gecollaboreerd hebben
they would have collaborated
Du
Ihr
Imperative mood
collaboreer
collaborate
collaboreert
collaborate

Examples of collaboreren

Example in DutchTranslation in English
Ik zal niet collaboreren.I won't collaborate.
Of zich overgeven, zich onderwerpen en collaboreren om zichzelf te redden.Or to surrender,: to yield and collaborate,: to save themselves and stay their enemy's hand.
Ze kozen degene met het zwakste ego en gaven hem de leiding. ln de hoop dat hij zou collaboreren.Pick out the prisoner with the weakest sense of himself, put him in a position of leadership in hopes that he would collaborate.
Deze man verwisselt zijn jas, collaboreert met de vijand en... draagt bij aan de dood van duizenden.Man can turn his coat, collaborate with the enemy, contribute to the deaths of thousands.
Jij collaboreert.You collaborate.
Ma San collaboreert met de Japanners,)Ma San collaborates with the Japanese,)
De Narn hebben met ze gecollaboreerd.It was you Narns who collaborated with this scum.
Fransen die hadden gecollaboreerd, werden alsmaar wanhopiger.Those Frenchmen who had collaborated with the hated Boche became ever more desperate.
Het is waar Ellen heeft gecollaboreerd.That's right. Ellen collaborated.
Het is waar, Ellen heeft gecollaboreerd.That's right, Ellen collaborated.
Het leven ging toch door. En naar muziek luisteren kun je beschouwen als collaboratie maar dan heeft ons hele volk gecollaboreerd.I know that to hear music contribution could be considered, but then all the dutch people collaborated.
Hij collaboreerde vanaf het begin met de vijand.He collaborated with the enemy from day one.
Is het waar.. dat zij openlijk met de cylons collaboreerde? Dat ze eigenlijk voor ze werkte?Isn't it true... that she collaborated openly with the Cylons, that actually she worked for them?
Weet u nog dat haar vader met de Duitsers collaboreerde?You remember her father collaborated with the Germans?
We collaboreerden met de Dominion, verrieden het hele Alfa Kwadrant.We've collaborated with the Dominion, betrayed the entire Alpha Quadrant.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bruisen
fizz
cesseren
cease
choken
choke
chromeren
choreograph
clausuleren
do
collaberen
collapse
collationeren
collate
competeren
compensate
compileren
compile
condenseren
condense

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'collaborate':

None found.
Learning languages?