Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Chloreren (to do) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
chloreer
chloreert
chloreert
chloreren
chloreren
chloreren
Present perfect tense
heb gechloreerd
hebt gechloreerd
heeft gechloreerd
hebben gechloreerd
hebben gechloreerd
hebben gechloreerd
Past tense
chloreerde
chloreerde
chloreerde
chloreerden
chloreerden
chloreerden
Future tense
zal chloreren
zult chloreren
zal chloreren
zullen chloreren
zullen chloreren
zullen chloreren
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou chloreren
zou chloreren
zou chloreren
zouden chloreren
zouden chloreren
zouden chloreren
Subjunctive mood
chlorere
chlorere
chlorere
chlorere
chlorere
chlorere
Past perfect tense
had gechloreerd
had gechloreerd
had gechloreerd
hadden gechloreerd
hadden gechloreerd
hadden gechloreerd
Future perf.
zal gechloreerd hebben
zal gechloreerd hebben
zal gechloreerd hebben
zullen gechloreerd hebben
zullen gechloreerd hebben
zullen gechloreerd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gechloreerd hebben
zou gechloreerd hebben
zou gechloreerd hebben
zouden gechloreerd hebben
zouden gechloreerd hebben
zouden gechloreerd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
chloreer
chloreert

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.