Buitmaken (to plunder) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of buitmaken

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
maak buit
I plunder
maakt buit
you plunder
maakt buit
he/she/it plunders
maken buit
we plunder
maken buit
you all plunder
maken buit
they plunder
Present perfect tense
heb buitgemaakt
I have plundered
hebt buitgemaakt
you have plundered
heeft buitgemaakt
he/she/it has plundered
hebben buitgemaakt
we have plundered
hebben buitgemaakt
you all have plundered
hebben buitgemaakt
they have plundered
Past tense
maakte buit
I plundered
maakte buit
you plundered
maakte buit
he/she/it plundered
maakten buit
we plundered
maakten buit
you all plundered
maakten buit
they plundered
Future tense
zal buitmaken
I will plunder
zult buitmaken
you will plunder
zal buitmaken
he/she/it will plunder
zullen buitmaken
we will plunder
zullen buitmaken
you all will plunder
zullen buitmaken
they will plunder
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou buitmaken
I would plunder
zou buitmaken
you would plunder
zou buitmaken
he/she/it would plunder
zouden buitmaken
we would plunder
zouden buitmaken
you all would plunder
zouden buitmaken
they would plunder
Subjunctive mood
make buit
I plunder
make buit
you plunder
make buit
he/she/it plunder
make buit
we plunder
make buit
you all plunder
make buit
they plunder
Past perfect tense
had buitgemaakt
I had plundered
had buitgemaakt
you had plundered
had buitgemaakt
he/she/it had plundered
hadden buitgemaakt
we had plundered
hadden buitgemaakt
you all had plundered
hadden buitgemaakt
they had plundered
Future perf.
zal buitgemaakt hebben
I will have plundered
zal buitgemaakt hebben
you will have plundered
zal buitgemaakt hebben
he/she/it will have plundered
zullen buitgemaakt hebben
we will have plundered
zullen buitgemaakt hebben
you all will have plundered
zullen buitgemaakt hebben
they will have plundered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou buitgemaakt hebben
I would have plundered
zou buitgemaakt hebben
you would have plundered
zou buitgemaakt hebben
he/she/it would have plundered
zouden buitgemaakt hebben
we would have plundered
zouden buitgemaakt hebben
you all would have plundered
zouden buitgemaakt hebben
they would have plundered
Present bijzin tense
buitmaak
I plunder
buitmaakt
you plunder
buitmaakt
he/she/it plunders
buitmaken
we plunder
buitmaken
you all plunder
buitmaken
they plunder
Past bijzin tense
buitmaakte
I plundered
buitmaakte
you plundered
buitmaakte
he/she/it plundered
buitmaakten
we plundered
buitmaakten
you all plundered
buitmaakten
they plundered
Future bijzin tense
zal buitmaken
I will plunder
zult buitmaken
you will plunder
zal buitmaken
he/she/it will plunder
zullen buitmaken
we will plunder
zullen buitmaken
you all will plunder
zullen buitmaken
they will plunder
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou buitmaken
I would plunder
zou buitmaken
you would plunder
zou buitmaken
he/she/it would plunder
zouden buitmaken
we would plunder
zouden buitmaken
you all would plunder
zouden buitmaken
they would plunder
Subjunctive bijzin mood
buitmake
I plunder
buitmake
you plunder
buitmake
he/she/it plunder
buitmake
we plunder
buitmake
you all plunder
buitmake
they plunder
Du
Ihr
Imperative mood
maak buit
plunder
maakt buit
plunder

Examples of buitmaken

Example in DutchTranslation in English
- Je hebt ook eerste klas zout buitgemaakt!Some salt you've plundered there!
Hier! Dit heb ik voor ons buitgemaakt.Look what I've plundered for us!

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bijeenhalen
gather them up
bloten
dewool
buitelen
tumble
buitenlaten
leave outside
buitenzetten
do
buizen
fail
canoniseren
canonize
cauteriseren
cauterize
cederen
do
cementen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'plunder':

None found.
Learning languages?