Buitensluiten (to lock out) conjugation

Dutch
8 examples

Conjugation of buitensluiten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
sluit buiten
I lock out
sluit buiten
you lock out
sluit buiten
he/she/it locks out
sluiten buiten
we lock out
sluiten buiten
you all lock out
sluiten buiten
they lock out
Present perfect tense
heb buitengesloten
I have locked out
hebt buitengesloten
you have locked out
heeft buitengesloten
he/she/it has locked out
hebben buitengesloten
we have locked out
hebben buitengesloten
you all have locked out
hebben buitengesloten
they have locked out
Past tense
sloot buiten
I locked out
sloot buiten
you locked out
sloot buiten
he/she/it locked out
sloten buiten
we locked out
sloten buiten
you all locked out
sloten buiten
they locked out
Future tense
zal buitensluiten
I will lock out
zult buitensluiten
you will lock out
zal buitensluiten
he/she/it will lock out
zullen buitensluiten
we will lock out
zullen buitensluiten
you all will lock out
zullen buitensluiten
they will lock out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou buitensluiten
I would lock out
zou buitensluiten
you would lock out
zou buitensluiten
he/she/it would lock out
zouden buitensluiten
we would lock out
zouden buitensluiten
you all would lock out
zouden buitensluiten
they would lock out
Subjunctive mood
sluite buiten
I lock out
sluite buiten
you lock out
sluite buiten
he/she/it lock out
sluite buiten
we lock out
sluite buiten
you all lock out
sluite buiten
they lock out
Past perfect tense
had buitengesloten
I had locked out
had buitengesloten
you had locked out
had buitengesloten
he/she/it had locked out
hadden buitengesloten
we had locked out
hadden buitengesloten
you all had locked out
hadden buitengesloten
they had locked out
Future perf.
zal buitengesloten hebben
I will have locked out
zal buitengesloten hebben
you will have locked out
zal buitengesloten hebben
he/she/it will have locked out
zullen buitengesloten hebben
we will have locked out
zullen buitengesloten hebben
you all will have locked out
zullen buitengesloten hebben
they will have locked out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou buitengesloten hebben
I would have locked out
zou buitengesloten hebben
you would have locked out
zou buitengesloten hebben
he/she/it would have locked out
zouden buitengesloten hebben
we would have locked out
zouden buitengesloten hebben
you all would have locked out
zouden buitengesloten hebben
they would have locked out
Present bijzin tense
buitensluit
I lock out
buitensluit
you lock out
buitensluit
he/she/it locks out
buitensluiten
we lock out
buitensluiten
you all lock out
buitensluiten
they lock out
Past bijzin tense
buitensloot
I locked out
buitensloot
you locked out
buitensloot
he/she/it locked out
buitensloten
we locked out
buitensloten
you all locked out
buitensloten
they locked out
Future bijzin tense
zal buitensluiten
I will lock out
zult buitensluiten
you will lock out
zal buitensluiten
he/she/it will lock out
zullen buitensluiten
we will lock out
zullen buitensluiten
you all will lock out
zullen buitensluiten
they will lock out
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou buitensluiten
I would lock out
zou buitensluiten
you would lock out
zou buitensluiten
he/she/it would lock out
zouden buitensluiten
we would lock out
zouden buitensluiten
you all would lock out
zouden buitensluiten
they would lock out
Subjunctive bijzin mood
buitensluite
I lock out
buitensluite
you lock out
buitensluite
he/she/it lock out
buitensluite
we lock out
buitensluite
you all lock out
buitensluite
they lock out
Du
Ihr
Imperative mood
sluit buiten
lock out
sluit buiten
lock out

Examples of buitensluiten

Example in DutchTranslation in English
Op zo'n momenten had je Cookie maar niet moeten buitensluiten.In times like these, I bet you wish you ain't lock out Cookie.
'Haat te storen, maar ben buitengesloten.'"Hate to bother, but locked out of house."
- Ben je buitengesloten?You're locked out?
- Bent u buitengesloten?- You're locked out of your apartment?
- Deze heeft mij buitengesloten, maar... als we de hoofdcentrale kunnen herstarten, een koude start, zou ik terug controle kunnen krijgen.- This one's got me locked out, but... If we can restart the main power, do a cold start, I might gain control.
- Er zijn wat gasten buitengesloten.Just had a few guests locked out of their rooms, that's all.
Ze zou willen dat je de moeilijke dingen buitensluit... om de goede dingen te kunnen omarmen.She'd want you to find a way to block out the difficult stuff so you can embrace the good.
Hij verborg altijd ergens een sleutel voor het geval hij zichzelf buitensloot.He always kept a 'hide-a-key', just in case he'd get locked out.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'lock out':

None found.
Learning languages?