Buitenlaten (to leave outside) conjugation

Dutch

Conjugation of buitenlaten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
laat buiten
I leave outside
laat buiten
you leave outside
laat buiten
he/she/it leaves outside
laten buiten
we leave outside
laten buiten
you all leave outside
laten buiten
they leave outside
Present perfect tense
heb buitengelaten
I have left outside
hebt buitengelaten
you have left outside
heeft buitengelaten
he/she/it has left outside
hebben buitengelaten
we have left outside
hebben buitengelaten
you all have left outside
hebben buitengelaten
they have left outside
Past tense
liet buiten
I left outside
liet buiten
you left outside
liet buiten
he/she/it left outside
lieten buiten
we left outside
lieten buiten
you all left outside
lieten buiten
they left outside
Future tense
zal buitenlaten
I will leave outside
zult buitenlaten
you will leave outside
zal buitenlaten
he/she/it will leave outside
zullen buitenlaten
we will leave outside
zullen buitenlaten
you all will leave outside
zullen buitenlaten
they will leave outside
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou buitenlaten
I would leave outside
zou buitenlaten
you would leave outside
zou buitenlaten
he/she/it would leave outside
zouden buitenlaten
we would leave outside
zouden buitenlaten
you all would leave outside
zouden buitenlaten
they would leave outside
Subjunctive mood
late buiten
I leave outside
late buiten
you leave outside
late buiten
he/she/it leave outside
late buiten
we leave outside
late buiten
you all leave outside
late buiten
they leave outside
Past perfect tense
had buitengelaten
I had left outside
had buitengelaten
you had left outside
had buitengelaten
he/she/it had left outside
hadden buitengelaten
we had left outside
hadden buitengelaten
you all had left outside
hadden buitengelaten
they had left outside
Future perf.
zal buitengelaten hebben
I will have left outside
zal buitengelaten hebben
you will have left outside
zal buitengelaten hebben
he/she/it will have left outside
zullen buitengelaten hebben
we will have left outside
zullen buitengelaten hebben
you all will have left outside
zullen buitengelaten hebben
they will have left outside
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou buitengelaten hebben
I would have left outside
zou buitengelaten hebben
you would have left outside
zou buitengelaten hebben
he/she/it would have left outside
zouden buitengelaten hebben
we would have left outside
zouden buitengelaten hebben
you all would have left outside
zouden buitengelaten hebben
they would have left outside
Present bijzin tense
buitenlaat
I leave outside
buitenlaat
you leave outside
buitenlaat
he/she/it leaves outside
buitenlaten
we leave outside
buitenlaten
you all leave outside
buitenlaten
they leave outside
Past bijzin tense
buitenliet
I left outside
buitenliet
you left outside
buitenliet
he/she/it left outside
buitenlieten
we left outside
buitenlieten
you all left outside
buitenlieten
they left outside
Future bijzin tense
zal buitenlaten
I will leave outside
zult buitenlaten
you will leave outside
zal buitenlaten
he/she/it will leave outside
zullen buitenlaten
we will leave outside
zullen buitenlaten
you all will leave outside
zullen buitenlaten
they will leave outside
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou buitenlaten
I would leave outside
zou buitenlaten
you would leave outside
zou buitenlaten
he/she/it would leave outside
zouden buitenlaten
we would leave outside
zouden buitenlaten
you all would leave outside
zouden buitenlaten
they would leave outside
Subjunctive bijzin mood
buitenlate
I leave outside
buitenlate
you leave outside
buitenlate
he/she/it leave outside
buitenlate
we leave outside
buitenlate
you all leave outside
buitenlate
they leave outside
Du
Ihr
Imperative mood
laat buiten
leave outside
laat buiten
leave outside

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

brabbelen
parley
brailleren
do
brandstichten
start a fire
brevieren
do
brullen
roar
brutaliseren
brutalize
buitenkomen
come out
buitensluiten
lock out
bundelen
do
buurten
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'leave outside':

None found.
Learning languages?