Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Brutaliseren (to brutalize) conjugation

Dutch
4 examples

Conjugation of brutaliseren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
brutaliseer
I brutalize
brutaliseert
you brutalize
brutaliseert
he/she/it brutalizes
brutaliseren
we brutalize
brutaliseren
you all brutalize
brutaliseren
they brutalize
Present perfect tense
heb gebrutaliseerd
I have brutalized
hebt gebrutaliseerd
you have brutalized
heeft gebrutaliseerd
he/she/it has brutalized
hebben gebrutaliseerd
we have brutalized
hebben gebrutaliseerd
you all have brutalized
hebben gebrutaliseerd
they have brutalized
Past tense
brutaliseerde
I brutalized
brutaliseerde
you brutalized
brutaliseerde
he/she/it brutalized
brutaliseerden
we brutalized
brutaliseerden
you all brutalized
brutaliseerden
they brutalized
Future tense
zal brutaliseren
I will brutalize
zult brutaliseren
you will brutalize
zal brutaliseren
he/she/it will brutalize
zullen brutaliseren
we will brutalize
zullen brutaliseren
you all will brutalize
zullen brutaliseren
they will brutalize
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou brutaliseren
I would brutalize
zou brutaliseren
you would brutalize
zou brutaliseren
he/she/it would brutalize
zouden brutaliseren
we would brutalize
zouden brutaliseren
you all would brutalize
zouden brutaliseren
they would brutalize
Subjunctive mood
brutalisere
I brutalize
brutalisere
you brutalize
brutalisere
he/she/it brutalize
brutalisere
we brutalize
brutalisere
you all brutalize
brutalisere
they brutalize
Past perfect tense
had gebrutaliseerd
I had brutalized
had gebrutaliseerd
you had brutalized
had gebrutaliseerd
he/she/it had brutalized
hadden gebrutaliseerd
we had brutalized
hadden gebrutaliseerd
you all had brutalized
hadden gebrutaliseerd
they had brutalized
Future perf.
zal gebrutaliseerd hebben
I will have brutalized
zal gebrutaliseerd hebben
you will have brutalized
zal gebrutaliseerd hebben
he/she/it will have brutalized
zullen gebrutaliseerd hebben
we will have brutalized
zullen gebrutaliseerd hebben
you all will have brutalized
zullen gebrutaliseerd hebben
they will have brutalized
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gebrutaliseerd hebben
I would have brutalized
zou gebrutaliseerd hebben
you would have brutalized
zou gebrutaliseerd hebben
he/she/it would have brutalized
zouden gebrutaliseerd hebben
we would have brutalized
zouden gebrutaliseerd hebben
you all would have brutalized
zouden gebrutaliseerd hebben
they would have brutalized
Du
Ihr
Imperative mood
brutaliseer
brutalize
brutaliseert
brutalize

Examples of brutaliseren

Example in DutchTranslation in English
De heks die ik wil brutaliseren.Just the witch I was looking to brutalize.
Eén brutaliseert de ouders.One brutalizes the parents.
Ik was bang, gebrutaliseerd en vernederd en levend.It was awful, Rupert. I felt terrified and brutalized and humiliated and alive.
Hij brutaliseerde ons met elektrische apparaten, zigeuner vloeken en hypnose.He brutalized us with power tools, gypsy curses and hypnosis.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'brutalize':

None found.