Bricoleren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of bricoleren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bricoleer
I do
bricoleert
you do
bricoleert
he/she/it does
bricoleren
we do
bricoleren
you all do
bricoleren
they do
Present perfect tense
heb gebricoleerd
I have done
hebt gebricoleerd
you have done
heeft gebricoleerd
he/she/it has done
hebben gebricoleerd
we have done
hebben gebricoleerd
you all have done
hebben gebricoleerd
they have done
Past tense
bricoleerde
I did
bricoleerde
you did
bricoleerde
he/she/it did
bricoleerden
we did
bricoleerden
you all did
bricoleerden
they did
Future tense
zal bricoleren
I will do
zult bricoleren
you will do
zal bricoleren
he/she/it will do
zullen bricoleren
we will do
zullen bricoleren
you all will do
zullen bricoleren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bricoleren
I would do
zou bricoleren
you would do
zou bricoleren
he/she/it would do
zouden bricoleren
we would do
zouden bricoleren
you all would do
zouden bricoleren
they would do
Subjunctive mood
bricolere
I do
bricolere
you do
bricolere
he/she/it do
bricolere
we do
bricolere
you all do
bricolere
they do
Past perfect tense
had gebricoleerd
I had done
had gebricoleerd
you had done
had gebricoleerd
he/she/it had done
hadden gebricoleerd
we had done
hadden gebricoleerd
you all had done
hadden gebricoleerd
they had done
Future perf.
zal gebricoleerd hebben
I will have done
zal gebricoleerd hebben
you will have done
zal gebricoleerd hebben
he/she/it will have done
zullen gebricoleerd hebben
we will have done
zullen gebricoleerd hebben
you all will have done
zullen gebricoleerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gebricoleerd hebben
I would have done
zou gebricoleerd hebben
you would have done
zou gebricoleerd hebben
he/she/it would have done
zouden gebricoleerd hebben
we would have done
zouden gebricoleerd hebben
you all would have done
zouden gebricoleerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
bricoleer
do
bricoleert
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

boeleren
do
boosdoen
do
bovenhouden
keep up
brandstichten
start a fire
brauwen
seel
brevieren
do
bridgen
bridge
buitelen
tumble
buitengaan
go outside
buitenzetten
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?