Breidelen (to bridle) conjugation

Dutch
2 examples

Conjugation of breidelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
breidel
I bridle
breidelt
you bridle
breidelt
he/she/it bridles
breidelen
we bridle
breidelen
you all bridle
breidelen
they bridle
Present perfect tense
heb gebreideld
I have bridled
hebt gebreideld
you have bridled
heeft gebreideld
he/she/it has bridled
hebben gebreideld
we have bridled
hebben gebreideld
you all have bridled
hebben gebreideld
they have bridled
Past tense
breidelde
I bridled
breidelde
you bridled
breidelde
he/she/it bridled
breidelden
we bridled
breidelden
you all bridled
breidelden
they bridled
Future tense
zal breidelen
I will bridle
zult breidelen
you will bridle
zal breidelen
he/she/it will bridle
zullen breidelen
we will bridle
zullen breidelen
you all will bridle
zullen breidelen
they will bridle
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou breidelen
I would bridle
zou breidelen
you would bridle
zou breidelen
he/she/it would bridle
zouden breidelen
we would bridle
zouden breidelen
you all would bridle
zouden breidelen
they would bridle
Subjunctive mood
breidele
I bridle
breidele
you bridle
breidele
he/she/it bridle
breidele
we bridle
breidele
you all bridle
breidele
they bridle
Past perfect tense
had gebreideld
I had bridled
had gebreideld
you had bridled
had gebreideld
he/she/it had bridled
hadden gebreideld
we had bridled
hadden gebreideld
you all had bridled
hadden gebreideld
they had bridled
Future perf.
zal gebreideld hebben
I will have bridled
zal gebreideld hebben
you will have bridled
zal gebreideld hebben
he/she/it will have bridled
zullen gebreideld hebben
we will have bridled
zullen gebreideld hebben
you all will have bridled
zullen gebreideld hebben
they will have bridled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gebreideld hebben
I would have bridled
zou gebreideld hebben
you would have bridled
zou gebreideld hebben
he/she/it would have bridled
zouden gebreideld hebben
we would have bridled
zouden gebreideld hebben
you all would have bridled
zouden gebreideld hebben
they would have bridled
Du
Ihr
Imperative mood
breidel
bridle
breidelt
bridle

Examples of breidelen

Example in DutchTranslation in English
'n Liefde als de jouwe laat zich niet breidelen.Quite all right. A loving spirit like yours can't be bridled.
Hou zijn breidel zo dat hij het kan zien.Hold his bridle so that he sees it.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

broddelen
botch

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bijeenschrapen
rake
bliktanden
eye teeth
bokken
sulk
boorden
collar
bosseleren
emboss
breakdansen
break dancing
breeuwen
caulk
breien
knit
brijzelen
do
budgetteren
budget

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'bridle':

None found.
Learning languages?