Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Breeuwen (to caulk) conjugation

Dutch
3 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
breeuw
breeuwt
breeuwt
breeuwen
breeuwen
breeuwen
Present perfect tense
heb gebreeuwd
hebt gebreeuwd
heeft gebreeuwd
hebben gebreeuwd
hebben gebreeuwd
hebben gebreeuwd
Past tense
breeuwde
breeuwde
breeuwde
breeuwden
breeuwden
breeuwden
Future tense
zal breeuwen
zult breeuwen
zal breeuwen
zullen breeuwen
zullen breeuwen
zullen breeuwen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou breeuwen
zou breeuwen
zou breeuwen
zouden breeuwen
zouden breeuwen
zouden breeuwen
Subjunctive mood
breeuwe
breeuwe
breeuwe
breeuwe
breeuwe
breeuwe
Past perfect tense
had gebreeuwd
had gebreeuwd
had gebreeuwd
hadden gebreeuwd
hadden gebreeuwd
hadden gebreeuwd
Future perf.
zal gebreeuwd hebben
zal gebreeuwd hebben
zal gebreeuwd hebben
zullen gebreeuwd hebben
zullen gebreeuwd hebben
zullen gebreeuwd hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou gebreeuwd hebben
zou gebreeuwd hebben
zou gebreeuwd hebben
zouden gebreeuwd hebben
zouden gebreeuwd hebben
zouden gebreeuwd hebben
Du
Ihr
Imperative mood
breeuw
breeuwt

Examples of breeuwen

Example in DutchTranslation in English
Als mijn gewrichten weer meewerken, zal ik hem eens goed breeuwen.First day my joints is limbering' up, I'll go and give her a good caulkin'.
Carruthers wordt inspecteren het breeuwen vandaag.Carruthers is inspecting the caulking today.
U zou 'm moeten breeuwen nu ie zo scheef ligt.Beggin' your pardon, Squire. You should caulk her while she's heeled over.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

sneeuwen
snow

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bissen
retake
booten
boot
boren
drill
botvieren
indulge
bovenkopen
top buy
breakdansen
break dancing
breidelen
bridle
brossen
do
bruuskeren
brush off
buigen
bend

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'caulk':

None found.