Bovenliggen (to do) conjugation

Dutch
9 examples

Conjugation of bovenliggen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
lig boven
I do
ligt boven
you do
ligt boven
he/she/it does
liggen boven
we do
liggen boven
you all do
liggen boven
they do
Present perfect tense
heb bovengelegen
I have done
hebt bovengelegen
you have done
heeft bovengelegen
he/she/it has done
hebben bovengelegen
we have done
hebben bovengelegen
you all have done
hebben bovengelegen
they have done
Past tense
lag boven
I did
lag boven
you did
lag boven
he/she/it did
lagen boven
we did
lagen boven
you all did
lagen boven
they did
Future tense
zal bovenliggen
I will do
zult bovenliggen
you will do
zal bovenliggen
he/she/it will do
zullen bovenliggen
we will do
zullen bovenliggen
you all will do
zullen bovenliggen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bovenliggen
I would do
zou bovenliggen
you would do
zou bovenliggen
he/she/it would do
zouden bovenliggen
we would do
zouden bovenliggen
you all would do
zouden bovenliggen
they would do
Subjunctive mood
ligge boven
I do
ligge boven
you do
ligge boven
he/she/it do
ligge boven
we do
ligge boven
you all do
ligge boven
they do
Past perfect tense
had bovengelegen
I had done
had bovengelegen
you had done
had bovengelegen
he/she/it had done
hadden bovengelegen
we had done
hadden bovengelegen
you all had done
hadden bovengelegen
they had done
Future perf.
zal bovengelegen hebben
I will have done
zal bovengelegen hebben
you will have done
zal bovengelegen hebben
he/she/it will have done
zullen bovengelegen hebben
we will have done
zullen bovengelegen hebben
you all will have done
zullen bovengelegen hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bovengelegen hebben
I would have done
zou bovengelegen hebben
you would have done
zou bovengelegen hebben
he/she/it would have done
zouden bovengelegen hebben
we would have done
zouden bovengelegen hebben
you all would have done
zouden bovengelegen hebben
they would have done
Present bijzin tense
bovenlig
I do
bovenligt
you do
bovenligt
he/she/it does
bovenliggen
we do
bovenliggen
you all do
bovenliggen
they do
Past bijzin tense
bovenlag
I did
bovenlag
you did
bovenlag
he/she/it did
bovenlagen
we did
bovenlagen
you all did
bovenlagen
they did
Future bijzin tense
zal bovenliggen
I will do
zult bovenliggen
you will do
zal bovenliggen
he/she/it will do
zullen bovenliggen
we will do
zullen bovenliggen
you all will do
zullen bovenliggen
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou bovenliggen
I would do
zou bovenliggen
you would do
zou bovenliggen
he/she/it would do
zouden bovenliggen
we would do
zouden bovenliggen
you all would do
zouden bovenliggen
they would do
Subjunctive bijzin mood
bovenligge
I do
bovenligge
you do
bovenligge
he/she/it do
bovenligge
we do
bovenligge
you all do
bovenligge
they do
Du
Ihr
Imperative mood
lig boven
do
ligt boven
do

Examples of bovenliggen

Example in DutchTranslation in English
Dat kan niet, hij ligt boven.- What? - No, you're mistaken. My dog is upstairs.
De sleutel ligt boven de deur.Key's above the door.
De zolder ligt boven de zeespiegel... En popcorn ploft niet boven de zeespiegel.The attic is above sea level, and popcorn doesn't pop above sea level.
Geen idee, maar hij ligt boven op m'n blaas.I don't know, but he's right on my bladder. I'll just get up.
Kevin, je smoking ligt boven in je kamer.Oh, Kevin, your tuxedo is upstairs in your room.
De vliegroutes vanuit Newark Airport liggen boven de haven van Bayonne.Hold on... flight path to Newark Airport cuts right over the docks of Bayonne.
Ja, papieren. Ze liggen boven.Yeah, documents.
Laat me gaan liggen boven.Let me go lie down upstairs.
Nee, ik lag boven te wachten.I didn't leave you. I was waitin' up there for you.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bokken
sulk
boksen
box
boteren
butter
bottelen
bottle
bovenblijven
do
bovenlaten
do
bowlen
do
brengen
bring
broeien
incubate
brouilleren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?