Blindvaren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of blindvaren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
vaar blind
I do
vaart blind
you do
vaart blind
he/she/it does
varen blind
we do
varen blind
you all do
varen blind
they do
Present perfect tense
heb blindgevaren
I have done
hebt blindgevaren
you have done
heeft blindgevaren
he/she/it has done
hebben blindgevaren
we have done
hebben blindgevaren
you all have done
hebben blindgevaren
they have done
Past tense
voer blind
I did
voer blind
you did
voer blind
he/she/it did
voeren blind
we did
voeren blind
you all did
voeren blind
they did
Future tense
zal blindvaren
I will do
zult blindvaren
you will do
zal blindvaren
he/she/it will do
zullen blindvaren
we will do
zullen blindvaren
you all will do
zullen blindvaren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou blindvaren
I would do
zou blindvaren
you would do
zou blindvaren
he/she/it would do
zouden blindvaren
we would do
zouden blindvaren
you all would do
zouden blindvaren
they would do
Subjunctive mood
vare blind
I do
vare blind
you do
vare blind
he/she/it do
vare blind
we do
vare blind
you all do
vare blind
they do
Past perfect tense
had blindgevaren
I had done
had blindgevaren
you had done
had blindgevaren
he/she/it had done
hadden blindgevaren
we had done
hadden blindgevaren
you all had done
hadden blindgevaren
they had done
Future perf.
zal blindgevaren hebben
I will have done
zal blindgevaren hebben
you will have done
zal blindgevaren hebben
he/she/it will have done
zullen blindgevaren hebben
we will have done
zullen blindgevaren hebben
you all will have done
zullen blindgevaren hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou blindgevaren hebben
I would have done
zou blindgevaren hebben
you would have done
zou blindgevaren hebben
he/she/it would have done
zouden blindgevaren hebben
we would have done
zouden blindgevaren hebben
you all would have done
zouden blindgevaren hebben
they would have done
Present bijzin tense
blindvaar
I do
blindvaart
you do
blindvaart
he/she/it does
blindvaren
we do
blindvaren
you all do
blindvaren
they do
Past bijzin tense
blindvoer
I did
blindvoer
you did
blindvoer
he/she/it did
blindvoeren
we did
blindvoeren
you all did
blindvoeren
they did
Future bijzin tense
zal blindvaren
I will do
zult blindvaren
you will do
zal blindvaren
he/she/it will do
zullen blindvaren
we will do
zullen blindvaren
you all will do
zullen blindvaren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou blindvaren
I would do
zou blindvaren
you would do
zou blindvaren
he/she/it would do
zouden blindvaren
we would do
zouden blindvaren
you all would do
zouden blindvaren
they would do
Subjunctive bijzin mood
blindvare
I do
blindvare
you do
blindvare
he/she/it do
blindvare
we do
blindvare
you all do
blindvare
they do
Du
Ihr
Imperative mood
vaar blind
do
vaart blin
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bijschuiven
do
binnensluipen
creep
binnenvaren
do
blaren
do
blèren
hurt
blijken
do
blinderen
armor
blinken
shine
bobsleeën
bobsleigh
boegseren
bow down

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?