Blasfemeren (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of blasfemeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
blasfemeer
I do
blasfemeert
you do
blasfemeert
he/she/it does
blasfemeren
we do
blasfemeren
you all do
blasfemeren
they do
Present perfect tense
heb geblasfemeerd
I have done
hebt geblasfemeerd
you have done
heeft geblasfemeerd
he/she/it has done
hebben geblasfemeerd
we have done
hebben geblasfemeerd
you all have done
hebben geblasfemeerd
they have done
Past tense
blasfemeerde
I did
blasfemeerde
you did
blasfemeerde
he/she/it did
blasfemeerden
we did
blasfemeerden
you all did
blasfemeerden
they did
Future tense
zal blasfemeren
I will do
zult blasfemeren
you will do
zal blasfemeren
he/she/it will do
zullen blasfemeren
we will do
zullen blasfemeren
you all will do
zullen blasfemeren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou blasfemeren
I would do
zou blasfemeren
you would do
zou blasfemeren
he/she/it would do
zouden blasfemeren
we would do
zouden blasfemeren
you all would do
zouden blasfemeren
they would do
Subjunctive mood
blasfemere
I do
blasfemere
you do
blasfemere
he/she/it do
blasfemere
we do
blasfemere
you all do
blasfemere
they do
Past perfect tense
had geblasfemeerd
I had done
had geblasfemeerd
you had done
had geblasfemeerd
he/she/it had done
hadden geblasfemeerd
we had done
hadden geblasfemeerd
you all had done
hadden geblasfemeerd
they had done
Future perf.
zal geblasfemeerd hebben
I will have done
zal geblasfemeerd hebben
you will have done
zal geblasfemeerd hebben
he/she/it will have done
zullen geblasfemeerd hebben
we will have done
zullen geblasfemeerd hebben
you all will have done
zullen geblasfemeerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou geblasfemeerd hebben
I would have done
zou geblasfemeerd hebben
you would have done
zou geblasfemeerd hebben
he/she/it would have done
zouden geblasfemeerd hebben
we would have done
zouden geblasfemeerd hebben
you all would have done
zouden geblasfemeerd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
blasfemeer
do
blasfemeert
do

Examples of blasfemeren

Example in DutchTranslation in English
Als mensen kruizen kapotslaan... iconen breken en het kruisbeeld bezoedelen... en blasfemeren door duivelsriten een gebed te noemen... als mensen anderen proberen te overtuigen... dat ze dit met goede bedoelingen doen... dan verkondigen zij leugens alsof ze de waarheid zijn.When people destroy crosses, break icons, defile the Crucifix and blaspheme by calling demonic rites a prayer, when people try to convince others that they do this out of good intentions, they are passing off lies as the truth.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bijeenleggen
meet place
bijscholen
retrain
bijwonen
attend
binnenslepen
in tow
bissen
retake
bladeren
leaf through
blaken
blaze
blaren
do
blaten
bleat
blootwoelen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?