Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Binnenleiden (to usher) conjugation

Dutch
4 examples

Conjugation of binnenleiden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
leid binnen
I usher
leidt binnen
you usher
leidt binnen
he/she/it ushers
leiden binnen
we usher
leiden binnen
you all usher
leiden binnen
they usher
Present perfect tense
heb binnengeleid
I have ushered
hebt binnengeleid
you have ushered
heeft binnengeleid
he/she/it has ushered
hebben binnengeleid
we have ushered
hebben binnengeleid
you all have ushered
hebben binnengeleid
they have ushered
Past tense
leidde binnen
I ushered
leidde binnen
you ushered
leidde binnen
he/she/it ushered
leidden binnen
we ushered
leidden binnen
you all ushered
leidden binnen
they ushered
Future tense
zal binnenleiden
I will usher
zult binnenleiden
you will usher
zal binnenleiden
he/she/it will usher
zullen binnenleiden
we will usher
zullen binnenleiden
you all will usher
zullen binnenleiden
they will usher
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou binnenleiden
I would usher
zou binnenleiden
you would usher
zou binnenleiden
he/she/it would usher
zouden binnenleiden
we would usher
zouden binnenleiden
you all would usher
zouden binnenleiden
they would usher
Subjunctive mood
leide binnen
I usher
leide binnen
you usher
leide binnen
he/she/it usher
leide binnen
we usher
leide binnen
you all usher
leide binnen
they usher
Past perfect tense
had binnengeleid
I had ushered
had binnengeleid
you had ushered
had binnengeleid
he/she/it had ushered
hadden binnengeleid
we had ushered
hadden binnengeleid
you all had ushered
hadden binnengeleid
they had ushered
Future perf.
zal binnengeleid hebben
I will have ushered
zal binnengeleid hebben
you will have ushered
zal binnengeleid hebben
he/she/it will have ushered
zullen binnengeleid hebben
we will have ushered
zullen binnengeleid hebben
you all will have ushered
zullen binnengeleid hebben
they will have ushered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou binnengeleid hebben
I would have ushered
zou binnengeleid hebben
you would have ushered
zou binnengeleid hebben
he/she/it would have ushered
zouden binnengeleid hebben
we would have ushered
zouden binnengeleid hebben
you all would have ushered
zouden binnengeleid hebben
they would have ushered
Present bijzin tense
binnenleid
I usher
binnenleidt
you usher
binnenleidt
he/she/it ushers
binnenleiden
we usher
binnenleiden
you all usher
binnenleiden
they usher
Past bijzin tense
binnenleidde
I ushered
binnenleidde
you ushered
binnenleidde
he/she/it ushered
binnenleidden
we ushered
binnenleidden
you all ushered
binnenleidden
they ushered
Future bijzin tense
zal binnenleiden
I will usher
zult binnenleiden
you will usher
zal binnenleiden
he/she/it will usher
zullen binnenleiden
we will usher
zullen binnenleiden
you all will usher
zullen binnenleiden
they will usher
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou binnenleiden
I would usher
zou binnenleiden
you would usher
zou binnenleiden
he/she/it would usher
zouden binnenleiden
we would usher
zouden binnenleiden
you all would usher
zouden binnenleiden
they would usher
Subjunctive bijzin mood
binnenleide
I usher
binnenleide
you usher
binnenleide
he/she/it usher
binnenleide
we usher
binnenleide
you all usher
binnenleide
they usher
Du
Ihr
Imperative mood
leid binnen
usher
leidt binnen
usher

Examples of binnenleiden

Example in DutchTranslation in English
En dank U om Christy onder ons dak te brengen zodat ik haar kan binnenleiden in de warme omhelzing van Uw eeuwige liefde.And thank You for bringing Christy under our roof so that I can usher her into the warm embrace of Your everlasting love.
Gene zal onze koning binnenleiden.Gene will usher in our king.
En nu dierbare Jonathan, terwijl we je lichaam ten ruste leggen, geloven we dat Jezus je binnengeleid heeft in de hemel met zijn reddende goedheid, en dat je heugenis blijft spreken in onze harten, wanneer wij verder gaan op onze aardse reis.(beat) And now dearJonathan, as we lay your body to rest, we believe that Jesus has ushered you into heaven by His saving grace, and may your memory continue to speak to our hearts as we continue on our earthly journey.
Laat de sterke geur van peroxyde haar tegemoet komen... als een kracht die haar een nieuw hoofdstuk van mijn leven binnenleidt.Let the thick smell of bleach meet her at the doorway like a force that'll usher her into the next chapter of Lane Kim's life.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'usher':

None found.