Bijverzekeren (to do) conjugation

Dutch
1 examples

Conjugation of bijverzekeren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
verzeker bij
I do
verzekert bij
you do
verzekert bij
he/she/it does
verzekeren bij
we do
verzekeren bij
you all do
verzekeren bij
they do
Present perfect tense
heb bijverzekerd
I have done
hebt bijverzekerd
you have done
heeft bijverzekerd
he/she/it has done
hebben bijverzekerd
we have done
hebben bijverzekerd
you all have done
hebben bijverzekerd
they have done
Past tense
verzekerde bij
I did
verzekerde bij
you did
verzekerde bij
he/she/it did
verzekerden bij
we did
verzekerden bij
you all did
verzekerden bij
they did
Future tense
zal bijverzekeren
I will do
zult bijverzekeren
you will do
zal bijverzekeren
he/she/it will do
zullen bijverzekeren
we will do
zullen bijverzekeren
you all will do
zullen bijverzekeren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bijverzekeren
I would do
zou bijverzekeren
you would do
zou bijverzekeren
he/she/it would do
zouden bijverzekeren
we would do
zouden bijverzekeren
you all would do
zouden bijverzekeren
they would do
Subjunctive mood
verzekere bij
I do
verzekere bij
you do
verzekere bij
he/she/it do
verzekere bij
we do
verzekere bij
you all do
verzekere bij
they do
Past perfect tense
had bijverzekerd
I had done
had bijverzekerd
you had done
had bijverzekerd
he/she/it had done
hadden bijverzekerd
we had done
hadden bijverzekerd
you all had done
hadden bijverzekerd
they had done
Future perf.
zal bijverzekerd hebben
I will have done
zal bijverzekerd hebben
you will have done
zal bijverzekerd hebben
he/she/it will have done
zullen bijverzekerd hebben
we will have done
zullen bijverzekerd hebben
you all will have done
zullen bijverzekerd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bijverzekerd hebben
I would have done
zou bijverzekerd hebben
you would have done
zou bijverzekerd hebben
he/she/it would have done
zouden bijverzekerd hebben
we would have done
zouden bijverzekerd hebben
you all would have done
zouden bijverzekerd hebben
they would have done
Present bijzin tense
bijverzeker
I do
bijverzekert
you do
bijverzekert
he/she/it does
bijverzekeren
we do
bijverzekeren
you all do
bijverzekeren
they do
Past bijzin tense
bijverzekerde
I did
bijverzekerde
you did
bijverzekerde
he/she/it did
bijverzekerden
we did
bijverzekerden
you all did
bijverzekerden
they did
Future bijzin tense
zal bijverzekeren
I will do
zult bijverzekeren
you will do
zal bijverzekeren
he/she/it will do
zullen bijverzekeren
we will do
zullen bijverzekeren
you all will do
zullen bijverzekeren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou bijverzekeren
I would do
zou bijverzekeren
you would do
zou bijverzekeren
he/she/it would do
zouden bijverzekeren
we would do
zouden bijverzekeren
you all would do
zouden bijverzekeren
they would do
Subjunctive bijzin mood
bijverzekere
I do
bijverzekere
you do
bijverzekere
he/she/it do
bijverzekere
we do
bijverzekere
you all do
bijverzekere
they do
Du
Ihr
Imperative mood
verzeker bij
do
verzekert bij
do

Examples of bijverzekeren

Example in DutchTranslation in English
Hij moet die voet laten verzekeren bij Lloyd's.Wow. He should have his foot insured by Lloyd's of London.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?