Bijtreden (to bite reason) conjugation

Dutch

Conjugation of bijtreden

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
treed bij
I bite reason
treedt bij
you bite reason
treedt bij
he/she/it bites reason
treden bij
we bite reason
treden bij
you all bite reason
treden bij
they bite reason
Present perfect tense
heb bijgetreden
I have bitten reason
hebt bijgetreden
you have bitten reason
heeft bijgetreden
he/she/it has bitten reason
hebben bijgetreden
we have bitten reason
hebben bijgetreden
you all have bitten reason
hebben bijgetreden
they have bitten reason
Past tense
trad bij
I bit reason
trad bij
you bit reason
trad bij
he/she/it bit reason
traden bij
we bit reason
traden bij
you all bit reason
traden bij
they bit reason
Future tense
zal bijtreden
I will bite reason
zult bijtreden
you will bite reason
zal bijtreden
he/she/it will bite reason
zullen bijtreden
we will bite reason
zullen bijtreden
you all will bite reason
zullen bijtreden
they will bite reason
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bijtreden
I would bite reason
zou bijtreden
you would bite reason
zou bijtreden
he/she/it would bite reason
zouden bijtreden
we would bite reason
zouden bijtreden
you all would bite reason
zouden bijtreden
they would bite reason
Subjunctive mood
trede bij
I bite reason
trede bij
you bite reason
trede bij
he/she/it bite reason
trede bij
we bite reason
trede bij
you all bite reason
trede bij
they bite reason
Past perfect tense
had bijgetreden
I had bitten reason
had bijgetreden
you had bitten reason
had bijgetreden
he/she/it had bitten reason
hadden bijgetreden
we had bitten reason
hadden bijgetreden
you all had bitten reason
hadden bijgetreden
they had bitten reason
Future perf.
zal bijgetreden hebben
I will have bitten reason
zal bijgetreden hebben
you will have bitten reason
zal bijgetreden hebben
he/she/it will have bitten reason
zullen bijgetreden hebben
we will have bitten reason
zullen bijgetreden hebben
you all will have bitten reason
zullen bijgetreden hebben
they will have bitten reason
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bijgetreden hebben
I would have bitten reason
zou bijgetreden hebben
you would have bitten reason
zou bijgetreden hebben
he/she/it would have bitten reason
zouden bijgetreden hebben
we would have bitten reason
zouden bijgetreden hebben
you all would have bitten reason
zouden bijgetreden hebben
they would have bitten reason
Present bijzin tense
bijtreed
I bite reason
bijtreedt
you bite reason
bijtreedt
he/she/it bites reason
bijtreden
we bite reason
bijtreden
you all bite reason
bijtreden
they bite reason
Past bijzin tense
bijtrad
I bit reason
bijtrad
you bit reason
bijtrad
he/she/it bit reason
bijtraden
we bit reason
bijtraden
you all bit reason
bijtraden
they bit reason
Future bijzin tense
zal bijtreden
I will bite reason
zult bijtreden
you will bite reason
zal bijtreden
he/she/it will bite reason
zullen bijtreden
we will bite reason
zullen bijtreden
you all will bite reason
zullen bijtreden
they will bite reason
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou bijtreden
I would bite reason
zou bijtreden
you would bite reason
zou bijtreden
he/she/it would bite reason
zouden bijtreden
we would bite reason
zouden bijtreden
you all would bite reason
zouden bijtreden
they would bite reason
Subjunctive bijzin mood
bijtrede
I bite reason
bijtrede
you bite reason
bijtrede
he/she/it bite reason
bijtrede
we bite reason
bijtrede
you all bite reason
bijtrede
they bite reason
Du
Ihr
Imperative mood
treed bij
bite reason
treedt bij
bite reason

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bijsmeden
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'bite reason':

None found.
Learning languages?