Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Bijgieten (to pour on) conjugation

Dutch

Conjugation of bijgieten

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
giet bij
I pour on
giet bij
you pour on
giet bij
he/she/it pours on
gieten bij
we pour on
gieten bij
you all pour on
gieten bij
they pour on
Present perfect tense
heb bijgegoten
I have poured on
hebt bijgegoten
you have poured on
heeft bijgegoten
he/she/it has poured on
hebben bijgegoten
we have poured on
hebben bijgegoten
you all have poured on
hebben bijgegoten
they have poured on
Past tense
goot bij
I poured on
goot bij
you poured on
goot bij
he/she/it poured on
goten bij
we poured on
goten bij
you all poured on
goten bij
they poured on
Future tense
zal bijgieten
I will pour on
zult bijgieten
you will pour on
zal bijgieten
he/she/it will pour on
zullen bijgieten
we will pour on
zullen bijgieten
you all will pour on
zullen bijgieten
they will pour on
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bijgieten
I would pour on
zou bijgieten
you would pour on
zou bijgieten
he/she/it would pour on
zouden bijgieten
we would pour on
zouden bijgieten
you all would pour on
zouden bijgieten
they would pour on
Subjunctive mood
giete bij
I pour on
giete bij
you pour on
giete bij
he/she/it pour on
giete bij
we pour on
giete bij
you all pour on
giete bij
they pour on
Past perfect tense
had bijgegoten
I had poured on
had bijgegoten
you had poured on
had bijgegoten
he/she/it had poured on
hadden bijgegoten
we had poured on
hadden bijgegoten
you all had poured on
hadden bijgegoten
they had poured on
Future perf.
zal bijgegoten hebben
I will have poured on
zal bijgegoten hebben
you will have poured on
zal bijgegoten hebben
he/she/it will have poured on
zullen bijgegoten hebben
we will have poured on
zullen bijgegoten hebben
you all will have poured on
zullen bijgegoten hebben
they will have poured on
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bijgegoten hebben
I would have poured on
zou bijgegoten hebben
you would have poured on
zou bijgegoten hebben
he/she/it would have poured on
zouden bijgegoten hebben
we would have poured on
zouden bijgegoten hebben
you all would have poured on
zouden bijgegoten hebben
they would have poured on
Present bijzin tense
bijgiet
I pour on
bijgiet
you pour on
bijgiet
he/she/it pours on
bijgieten
we pour on
bijgieten
you all pour on
bijgieten
they pour on
Past bijzin tense
bijgoot
I poured on
bijgoot
you poured on
bijgoot
he/she/it poured on
bijgoten
we poured on
bijgoten
you all poured on
bijgoten
they poured on
Future bijzin tense
zal bijgieten
I will pour on
zult bijgieten
you will pour on
zal bijgieten
he/she/it will pour on
zullen bijgieten
we will pour on
zullen bijgieten
you all will pour on
zullen bijgieten
they will pour on
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou bijgieten
I would pour on
zou bijgieten
you would pour on
zou bijgieten
he/she/it would pour on
zouden bijgieten
we would pour on
zouden bijgieten
you all would pour on
zouden bijgieten
they would pour on
Subjunctive bijzin mood
bijgiete
I pour on
bijgiete
you pour on
bijgiete
he/she/it pour on
bijgiete
we pour on
bijgiete
you all pour on
bijgiete
they pour on
Du
Ihr
Imperative mood
giet bij
pour on
giet bij
pour on

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pour on':

None found.