Dutch
Afrikaans
Albanian
Arabic
Azeri
Basque
Catalan
Danish
Dutch
English
Esperanto
Estonian
Faroese
Finnish verbs
Finnish adjectives
Finnish nouns
French
German
Hawaiian
Hebrew
Hungarian
Icelandic
Indonesian
Italian
Japanese
Latvian
Lithuanian
Macedonian
Malay
Maltese
Maori
Modern Greek
Norwegian
Persian
Polish
Portuguese
Quechua
Romanian
Russian verbs
Russian adjectives
Russian nouns
Spanish
Swedish
Thai
Turkish
Vietnamese
Search
Quick navigation...
Dutch Cooljugator home
List of Dutch verbs
Submit feedback
About Cooljugator
Cooljugator blog
Cooljugator home
Bijeenvoegen (to aggregate) conjugation
Dutch
Conjugation of bijeenvoegen
Translation
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
voeg bijeen
I aggregate
voegt bijeen
you aggregate
voegt bijeen
he/she/it aggregates
voegen bijeen
we aggregate
voegen bijeen
you all aggregate
voegen bijeen
they aggregate
Present perfect tense
heb bijeengevoegd
I have aggregated
hebt bijeengevoegd
you have aggregated
heeft bijeengevoegd
he/she/it has aggregated
hebben bijeengevoegd
we have aggregated
hebben bijeengevoegd
you all have aggregated
hebben bijeengevoegd
they have aggregated
Past tense
voegde bijeen
I aggregated
voegde bijeen
you aggregated
voegde bijeen
he/she/it aggregated
voegden bijeen
we aggregated
voegden bijeen
you all aggregated
voegden bijeen
they aggregated
Future tense
zal bijeenvoegen
I will aggregate
zult bijeenvoegen
you will aggregate
zal bijeenvoegen
he/she/it will aggregate
zullen bijeenvoegen
we will aggregate
zullen bijeenvoegen
you all will aggregate
zullen bijeenvoegen
they will aggregate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bijeenvoegen
I would aggregate
zou bijeenvoegen
you would aggregate
zou bijeenvoegen
he/she/it would aggregate
zouden bijeenvoegen
we would aggregate
zouden bijeenvoegen
you all would aggregate
zouden bijeenvoegen
they would aggregate
Subjunctive mood
voege bijeen
I aggregate
voege bijeen
you aggregate
voege bijeen
he/she/it aggregate
voege bijeen
we aggregate
voege bijeen
you all aggregate
voege bijeen
they aggregate
Past perfect tense
had bijeengevoegd
I had aggregated
had bijeengevoegd
you had aggregated
had bijeengevoegd
he/she/it had aggregated
hadden bijeengevoegd
we had aggregated
hadden bijeengevoegd
you all had aggregated
hadden bijeengevoegd
they had aggregated
Future perf.
zal bijeengevoegd hebben
I will have aggregated
zal bijeengevoegd hebben
you will have aggregated
zal bijeengevoegd hebben
he/she/it will have aggregated
zullen bijeengevoegd hebben
we will have aggregated
zullen bijeengevoegd hebben
you all will have aggregated
zullen bijeengevoegd hebben
they will have aggregated
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bijeengevoegd hebben
I would have aggregated
zou bijeengevoegd hebben
you would have aggregated
zou bijeengevoegd hebben
he/she/it would have aggregated
zouden bijeengevoegd hebben
we would have aggregated
zouden bijeengevoegd hebben
you all would have aggregated
zouden bijeengevoegd hebben
they would have aggregated
Present bijzin tense
bijeenvoeg
I aggregate
bijeenvoegt
you aggregate
bijeenvoegt
he/she/it aggregates
bijeenvoegen
we aggregate
bijeenvoegen
you all aggregate
bijeenvoegen
they aggregate
Past bijzin tense
bijeenvoegde
I aggregated
bijeenvoegde
you aggregated
bijeenvoegde
he/she/it aggregated
bijeenvoegden
we aggregated
bijeenvoegden
you all aggregated
bijeenvoegden
they aggregated
Future bijzin tense
zal bijeenvoegen
I will aggregate
zult bijeenvoegen
you will aggregate
zal bijeenvoegen
he/she/it will aggregate
zullen bijeenvoegen
we will aggregate
zullen bijeenvoegen
you all will aggregate
zullen bijeenvoegen
they will aggregate
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou bijeenvoegen
I would aggregate
zou bijeenvoegen
you would aggregate
zou bijeenvoegen
he/she/it would aggregate
zouden bijeenvoegen
we would aggregate
zouden bijeenvoegen
you all would aggregate
zouden bijeenvoegen
they would aggregate
Subjunctive bijzin mood
bijeenvoege
I aggregate
bijeenvoege
you aggregate
bijeenvoege
he/she/it aggregate
bijeenvoege
we aggregate
bijeenvoege
you all aggregate
bijeenvoege
they aggregate
Du
Ihr
Imperative mood
voeg bijeen
aggregate
voegt bijeen
aggregate
More Dutch verbs
Related
Not found
We have none.
Similar
Not found
We have none.
Similar but longer
Not found
We have none.
Random
bestrooien
sprinkle
betrappen
do
bewaarheiden
save gentile
bewallen
do
bewerkstelligen
accomplish
bieden
pray
bijeentrommelen
do
bijeenzetten
put together
bijleren
learn
bijschaven
polish
Other Dutch verbs with the meaning similar to 'aggregate':
None found.
'Aggregate' in different languages
Language
Verb(s)
Language
Verb(s)
English
aggregate
Estonian
koonduma
French
agréger
German
aggregieren
Polish
agregować
,
zagregować
Portuguese
agregar
Swedish
aggregera
Turkish
toplamak
Vietnamese
tập họp
,
tập hợp
Learning languages?
Try Interlinear