Bijeenrapen (to muster) conjugation

Dutch

Conjugation of bijeenrapen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
raap bijeen
I muster
raapt bijeen
you muster
raapt bijeen
he/she/it musters
rapen bijeen
we muster
rapen bijeen
you all muster
rapen bijeen
they muster
Present perfect tense
heb bijeengeraapt
I have mustered
hebt bijeengeraapt
you have mustered
heeft bijeengeraapt
he/she/it has mustered
hebben bijeengeraapt
we have mustered
hebben bijeengeraapt
you all have mustered
hebben bijeengeraapt
they have mustered
Past tense
raapte bijeen
I mustered
raapte bijeen
you mustered
raapte bijeen
he/she/it mustered
raapten bijeen
we mustered
raapten bijeen
you all mustered
raapten bijeen
they mustered
Future tense
zal bijeenrapen
I will muster
zult bijeenrapen
you will muster
zal bijeenrapen
he/she/it will muster
zullen bijeenrapen
we will muster
zullen bijeenrapen
you all will muster
zullen bijeenrapen
they will muster
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bijeenrapen
I would muster
zou bijeenrapen
you would muster
zou bijeenrapen
he/she/it would muster
zouden bijeenrapen
we would muster
zouden bijeenrapen
you all would muster
zouden bijeenrapen
they would muster
Subjunctive mood
rape bijeen
I muster
rape bijeen
you muster
rape bijeen
he/she/it muster
rape bijeen
we muster
rape bijeen
you all muster
rape bijeen
they muster
Past perfect tense
had bijeengeraapt
I had mustered
had bijeengeraapt
you had mustered
had bijeengeraapt
he/she/it had mustered
hadden bijeengeraapt
we had mustered
hadden bijeengeraapt
you all had mustered
hadden bijeengeraapt
they had mustered
Future perf.
zal bijeengeraapt hebben
I will have mustered
zal bijeengeraapt hebben
you will have mustered
zal bijeengeraapt hebben
he/she/it will have mustered
zullen bijeengeraapt hebben
we will have mustered
zullen bijeengeraapt hebben
you all will have mustered
zullen bijeengeraapt hebben
they will have mustered
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bijeengeraapt hebben
I would have mustered
zou bijeengeraapt hebben
you would have mustered
zou bijeengeraapt hebben
he/she/it would have mustered
zouden bijeengeraapt hebben
we would have mustered
zouden bijeengeraapt hebben
you all would have mustered
zouden bijeengeraapt hebben
they would have mustered
Present bijzin tense
bijeenraap
I muster
bijeenraapt
you muster
bijeenraapt
he/she/it musters
bijeenrapen
we muster
bijeenrapen
you all muster
bijeenrapen
they muster
Past bijzin tense
bijeenraapte
I mustered
bijeenraapte
you mustered
bijeenraapte
he/she/it mustered
bijeenraapten
we mustered
bijeenraapten
you all mustered
bijeenraapten
they mustered
Future bijzin tense
zal bijeenrapen
I will muster
zult bijeenrapen
you will muster
zal bijeenrapen
he/she/it will muster
zullen bijeenrapen
we will muster
zullen bijeenrapen
you all will muster
zullen bijeenrapen
they will muster
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional bijzin mood
zou bijeenrapen
I would muster
zou bijeenrapen
you would muster
zou bijeenrapen
he/she/it would muster
zouden bijeenrapen
we would muster
zouden bijeenrapen
you all would muster
zouden bijeenrapen
they would muster
Subjunctive bijzin mood
bijeenrape
I muster
bijeenrape
you muster
bijeenrape
he/she/it muster
bijeenrape
we muster
bijeenrape
you all muster
bijeenrape
they muster
Du
Ihr
Imperative mood
raap bijeen
muster
raapt bijeen
muster

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bijeenlopen
walk together

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bevrijden
liberate
bevruchten
fertilize
bewonen
inhabit
bezweren
defraud
bietsen
scrounge
bijdraaien
heave to
bijeenpakken
do
bijeenroepen
convoke
bijgroeien
do
bijpleisteren
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'muster':

None found.
Learning languages?