Bewimpelen (to gloze) conjugation

Dutch

Conjugation of bewimpelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bewimpel
I gloze
bewimpelt
you gloze
bewimpelt
he/she/it glozes
bewimpelen
we gloze
bewimpelen
you all gloze
bewimpelen
they gloze
Present perfect tense
heb bewimpeld
I have glozed
hebt bewimpeld
you have glozed
heeft bewimpeld
he/she/it has glozed
hebben bewimpeld
we have glozed
hebben bewimpeld
you all have glozed
hebben bewimpeld
they have glozed
Past tense
bewimpelde
I glozed
bewimpelde
you glozed
bewimpelde
he/she/it glozed
bewimpelden
we glozed
bewimpelden
you all glozed
bewimpelden
they glozed
Future tense
zal bewimpelen
I will gloze
zult bewimpelen
you will gloze
zal bewimpelen
he/she/it will gloze
zullen bewimpelen
we will gloze
zullen bewimpelen
you all will gloze
zullen bewimpelen
they will gloze
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bewimpelen
I would gloze
zou bewimpelen
you would gloze
zou bewimpelen
he/she/it would gloze
zouden bewimpelen
we would gloze
zouden bewimpelen
you all would gloze
zouden bewimpelen
they would gloze
Subjunctive mood
bewimpele
I gloze
bewimpele
you gloze
bewimpele
he/she/it gloze
bewimpele
we gloze
bewimpele
you all gloze
bewimpele
they gloze
Past perfect tense
had bewimpeld
I had glozed
had bewimpeld
you had glozed
had bewimpeld
he/she/it had glozed
hadden bewimpeld
we had glozed
hadden bewimpeld
you all had glozed
hadden bewimpeld
they had glozed
Future perf.
zal bewimpeld hebben
I will have glozed
zal bewimpeld hebben
you will have glozed
zal bewimpeld hebben
he/she/it will have glozed
zullen bewimpeld hebben
we will have glozed
zullen bewimpeld hebben
you all will have glozed
zullen bewimpeld hebben
they will have glozed
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bewimpeld hebben
I would have glozed
zou bewimpeld hebben
you would have glozed
zou bewimpeld hebben
he/she/it would have glozed
zouden bewimpeld hebben
we would have glozed
zouden bewimpeld hebben
you all would have glozed
zouden bewimpeld hebben
they would have glozed
Du
Ihr
Imperative mood
bewimpel
gloze
bewimpelt
gloze

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afwimpelen
brush off

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

betreuren
deplore
betuigen
bathe
bevochtigen
moisten
bevoogden
do
bewallen
do
bewilligen
rest content
bewolken
cloud
bewonen
inhabit
bezondigen
do
bezonnen
do

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'gloze':

None found.
Learning languages?