Bestempelen (to label) conjugation

Dutch
10 examples

Conjugation of bestempelen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bestempel
I label
bestempelt
you label
bestempelt
he/she/it labels
bestempelen
we label
bestempelen
you all label
bestempelen
they label
Present perfect tense
heb bestempeld
I have labelled
hebt bestempeld
you have labelled
heeft bestempeld
he/she/it has labelled
hebben bestempeld
we have labelled
hebben bestempeld
you all have labelled
hebben bestempeld
they have labelled
Past tense
bestempelde
I labelled
bestempelde
you labelled
bestempelde
he/she/it labelled
bestempelden
we labelled
bestempelden
you all labelled
bestempelden
they labelled
Future tense
zal bestempelen
I will label
zult bestempelen
you will label
zal bestempelen
he/she/it will label
zullen bestempelen
we will label
zullen bestempelen
you all will label
zullen bestempelen
they will label
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bestempelen
I would label
zou bestempelen
you would label
zou bestempelen
he/she/it would label
zouden bestempelen
we would label
zouden bestempelen
you all would label
zouden bestempelen
they would label
Subjunctive mood
bestempele
I label
bestempele
you label
bestempele
he/she/it label
bestempele
we label
bestempele
you all label
bestempele
they label
Past perfect tense
had bestempeld
I had labelled
had bestempeld
you had labelled
had bestempeld
he/she/it had labelled
hadden bestempeld
we had labelled
hadden bestempeld
you all had labelled
hadden bestempeld
they had labelled
Future perf.
zal bestempeld hebben
I will have labelled
zal bestempeld hebben
you will have labelled
zal bestempeld hebben
he/she/it will have labelled
zullen bestempeld hebben
we will have labelled
zullen bestempeld hebben
you all will have labelled
zullen bestempeld hebben
they will have labelled
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bestempeld hebben
I would have labelled
zou bestempeld hebben
you would have labelled
zou bestempeld hebben
he/she/it would have labelled
zouden bestempeld hebben
we would have labelled
zouden bestempeld hebben
you all would have labelled
zouden bestempeld hebben
they would have labelled
Du
Ihr
Imperative mood
bestempel
label
bestempelt
label

Examples of bestempelen

Example in DutchTranslation in English
Ahum... Vind je niet dat ze een tikkeltje laat zijn om jou als gestoord te bestempelen ?Don't you think that they're a little late in labeling you crazy?
Bill, is dit nu onze rol, een afwijking in een karakter nemen en dat als ziekte bestempelen?Bill, is this our role now, to take a deficiency of character and label it a disease?
De media en onze leiders zijn snel om hen als terroristen, monsters en moordenaars te bestempelen.The media and our leaders are quick to label them as terrorists and monsters and murderers.
Geleerden bestempelen het als een superuitbarsting.So big that scientists now label it as a supereruption.
Het is belangrijk dat we deze dader niet gek of krankzinnig bestempelen naar de pers toe.It is important that we not label this unsub as crazy or insane to the media or press.
Als je belt, bestempel je haar direct als moordenaar.Look, you make that call, you're labeling her an assassin.
Ik las dat een van jouw bazen jou bestempelt als... onverbiddelijk.I read somewhere... one of your superiors labelled you as... ruthless.
Kunt u me uitleggen waarom de F.B.I. deze gevallen beleidsmatig als onverklaarbare fenomenen bestempelt en negeert.Maybe what you could explain to me is why it's Bureau policy to label these cases as unexplained phenomena and ignore them.
Dus nu, eindelijk, is de gorilla, die ooit werd bestempeld als een geducht beest, erin geslaagd om zijn onverdiende reputatie van zich af te schudden.So now, at last, the gorilla, which was once labelled a fearsome beast, has managed to shake off its undeserved reputation.
Werd u niet juist daarvóór bestempeld door de landelijke pers als de slechtste Britse agent?Hadn't you just been labelled Britain's worst cop by the national press?

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afstempelen
tune
bestippelen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bellen
ring
beschimmelen
get mouldy
beschimpen
scoff
bespotten
wash
bestemmen
order
bestendigen
perpetuate
besterven
cool off
bestieren
best glands
besturen
pollinate
betalen
pay

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'label':

None found.
Learning languages?