Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Beplaten (to use boards) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
beplaat
beplaat
beplaat
beplaten
beplaten
beplaten
Present perfect tense
heb beplaat
hebt beplaat
heeft beplaat
hebben beplaat
hebben beplaat
hebben beplaat
Past tense
beplaatte
beplaatte
beplaatte
beplaatten
beplaatten
beplaatten
Future tense
zal beplaten
zult beplaten
zal beplaten
zullen beplaten
zullen beplaten
zullen beplaten
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou beplaten
zou beplaten
zou beplaten
zouden beplaten
zouden beplaten
zouden beplaten
Subjunctive mood
beplate
beplate
beplate
beplate
beplate
beplate
Past perfect tense
had beplaat
had beplaat
had beplaat
hadden beplaat
hadden beplaat
hadden beplaat
Future perf.
zal beplaat hebben
zal beplaat hebben
zal beplaat hebben
zullen beplaat hebben
zullen beplaat hebben
zullen beplaat hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou beplaat hebben
zou beplaat hebben
zou beplaat hebben
zouden beplaat hebben
zouden beplaat hebben
zouden beplaat hebben
Du
Ihr
Imperative mood
beplaat
beplaat

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bepraten
forest

Similar but longer

beplanten
plant

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'use boards':

None found.