Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Bemeubelen (to furnish) conjugation

Dutch
7 examples
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bemeubel
bemeubelt
bemeubelt
bemeubelen
bemeubelen
bemeubelen
Present perfect tense
heb bemeubeld
hebt bemeubeld
heeft bemeubeld
hebben bemeubeld
hebben bemeubeld
hebben bemeubeld
Past tense
bemeubelde
bemeubelde
bemeubelde
bemeubelden
bemeubelden
bemeubelden
Future tense
zal bemeubelen
zult bemeubelen
zal bemeubelen
zullen bemeubelen
zullen bemeubelen
zullen bemeubelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bemeubelen
zou bemeubelen
zou bemeubelen
zouden bemeubelen
zouden bemeubelen
zouden bemeubelen
Subjunctive mood
bemeubele
bemeubele
bemeubele
bemeubele
bemeubele
bemeubele
Past perfect tense
had bemeubeld
had bemeubeld
had bemeubeld
hadden bemeubeld
hadden bemeubeld
hadden bemeubeld
Future perf.
zal bemeubeld hebben
zal bemeubeld hebben
zal bemeubeld hebben
zullen bemeubeld hebben
zullen bemeubeld hebben
zullen bemeubeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bemeubeld hebben
zou bemeubeld hebben
zou bemeubeld hebben
zouden bemeubeld hebben
zouden bemeubeld hebben
zouden bemeubeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
bemeubel
bemeubelt

Examples of bemeubelen

Example in DutchTranslation in English
- Niet bemeubelen met mijn thee set.Not furnishing it with my tea set.
"Krusty's kleedkamer bemeubeld door HA-Has in Beverly Hills."Krusty's wardrobe furnished by Ha-Has of Beverly Hills."
Het is niet bemeubeld!it's not furnished !
Het was bemeubeld.It came furnished.
Moet je dat zien, volledig bemeubeld.Gosh, you should see it, it's completely furnished.
Wel, het is bemeubeld... en het zal leuk zijn om familie in de buurt te hebben.- Well, it is furnished and it'll be nice to have family around.
Haar voormalige echtgenoot liet haar twee hotels en 'n ruime bemeubelde flat na.Her late husband left her two hotels and a large apartment house, furnished.

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

Not found
We have none.

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bekokstoven
cook up
bekrassen
deface
bekwijlen
slobber
belanden
end up
bellenblazen
blow bubbles
beluiden
do
bemantelen
cloak
bemeten
do
bemiddelen
mediate
bepleisteren
plaster

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'furnish':

None found.