Bekransen (to garland) conjugation

Dutch

Conjugation of bekransen

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
bekrans
I garland
bekranst
you garland
bekranst
he/she/it garlands
bekransen
we garland
bekransen
you all garland
bekransen
they garland
Present perfect tense
heb bekranst
I have garlanded
hebt bekranst
you have garlanded
heeft bekranst
he/she/it has garlanded
hebben bekranst
we have garlanded
hebben bekranst
you all have garlanded
hebben bekranst
they have garlanded
Past tense
bekranste
I garlanded
bekranste
you garlanded
bekranste
he/she/it garlanded
bekransten
we garlanded
bekransten
you all garlanded
bekransten
they garlanded
Future tense
zal bekransen
I will garland
zult bekransen
you will garland
zal bekransen
he/she/it will garland
zullen bekransen
we will garland
zullen bekransen
you all will garland
zullen bekransen
they will garland
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bekransen
I would garland
zou bekransen
you would garland
zou bekransen
he/she/it would garland
zouden bekransen
we would garland
zouden bekransen
you all would garland
zouden bekransen
they would garland
Subjunctive mood
bekranse
I garland
bekranse
you garland
bekranse
he/she/it garland
bekranse
we garland
bekranse
you all garland
bekranse
they garland
Past perfect tense
had bekranst
I had garlanded
had bekranst
you had garlanded
had bekranst
he/she/it had garlanded
hadden bekranst
we had garlanded
hadden bekranst
you all had garlanded
hadden bekranst
they had garlanded
Future perf.
zal bekranst hebben
I will have garlanded
zal bekranst hebben
you will have garlanded
zal bekranst hebben
he/she/it will have garlanded
zullen bekranst hebben
we will have garlanded
zullen bekranst hebben
you all will have garlanded
zullen bekranst hebben
they will have garlanded
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bekranst hebben
I would have garlanded
zou bekranst hebben
you would have garlanded
zou bekranst hebben
he/she/it would have garlanded
zouden bekranst hebben
we would have garlanded
zouden bekranst hebben
you all would have garlanded
zouden bekranst hebben
they would have garlanded
Du
Ihr
Imperative mood
bekrans
garland
bekranst
garland

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

bekrabben
scrawl
bekrammen
do
bekrassen
deface
bekruisen
do
omkransen
wreathe

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

behalen
gain
behoren
belong
bekendstaan
be known for
beknabbelen
nibble
bekommeren
worry
bekrammen
do
bekrassen
deface
beladen
burden
belazeren
cheat
belemmeren
hinder

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'garland':

None found.
Learning languages?