Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Beknibbelen (to pare) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
beknibbel
beknibbelt
beknibbelt
beknibbelen
beknibbelen
beknibbelen
Present perfect tense
heb beknibbeld
hebt beknibbeld
heeft beknibbeld
hebben beknibbeld
hebben beknibbeld
hebben beknibbeld
Past tense
beknibbelde
beknibbelde
beknibbelde
beknibbelden
beknibbelden
beknibbelden
Future tense
zal beknibbelen
zult beknibbelen
zal beknibbelen
zullen beknibbelen
zullen beknibbelen
zullen beknibbelen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou beknibbelen
zou beknibbelen
zou beknibbelen
zouden beknibbelen
zouden beknibbelen
zouden beknibbelen
Subjunctive mood
beknibbele
beknibbele
beknibbele
beknibbele
beknibbele
beknibbele
Past perfect tense
had beknibbeld
had beknibbeld
had beknibbeld
hadden beknibbeld
hadden beknibbeld
hadden beknibbeld
Future perf.
zal beknibbeld hebben
zal beknibbeld hebben
zal beknibbeld hebben
zullen beknibbeld hebben
zullen beknibbeld hebben
zullen beknibbeld hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou beknibbeld hebben
zou beknibbeld hebben
zou beknibbeld hebben
zouden beknibbeld hebben
zouden beknibbeld hebben
zouden beknibbeld hebben
Du
Ihr
Imperative mood
beknibbel
beknibbelt

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afknibbelen
do
beknabbelen
nibble
bekrabbelen
do

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

bedotten
bilk
behoren
belong
bekleden
cover
beklinken
close
beknellen
pinch
beknijpen
do
belangstellen
be interested
belasteren
slander
beledigen
insult
beleren
school

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'pare':

None found.