Speak any language with confidence

Take our quick quiz to start your journey to fluency today!

Get started

Bekletsen (to talk about) conjugation

Dutch
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
beklets
bekletst
bekletst
bekletsen
bekletsen
bekletsen
Present perfect tense
heb bekletst
hebt bekletst
heeft bekletst
hebben bekletst
hebben bekletst
hebben bekletst
Past tense
bekletste
bekletste
bekletste
bekletsten
bekletsten
bekletsten
Future tense
zal bekletsen
zult bekletsen
zal bekletsen
zullen bekletsen
zullen bekletsen
zullen bekletsen
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou bekletsen
zou bekletsen
zou bekletsen
zouden bekletsen
zouden bekletsen
zouden bekletsen
Subjunctive mood
bekletse
bekletse
bekletse
bekletse
bekletse
bekletse
Past perfect tense
had bekletst
had bekletst
had bekletst
hadden bekletst
hadden bekletst
hadden bekletst
Future perf.
zal bekletst hebben
zal bekletst hebben
zal bekletst hebben
zullen bekletst hebben
zullen bekletst hebben
zullen bekletst hebben
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou bekletst hebben
zou bekletst hebben
zou bekletst hebben
zouden bekletst hebben
zouden bekletst hebben
zouden bekletst hebben
Du
Ihr
Imperative mood
beklets
bekletst

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

afkletsen
do
beklemmen
oppress

Similar but longer

Not found
We have none.

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'talk about':

None found.