Beklauteren (to do) conjugation

Dutch

Conjugation of beklauteren

Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Present tense
beklauter
I do
beklautert
you do
beklautert
he/she/it does
beklauteren
we do
beklauteren
you all do
beklauteren
they do
Present perfect tense
heb beklauterd
I have done
hebt beklauterd
you have done
heeft beklauterd
he/she/it has done
hebben beklauterd
we have done
hebben beklauterd
you all have done
hebben beklauterd
they have done
Past tense
beklauterde
I did
beklauterde
you did
beklauterde
he/she/it did
beklauterden
we did
beklauterden
you all did
beklauterden
they did
Future tense
zal beklauteren
I will do
zult beklauteren
you will do
zal beklauteren
he/she/it will do
zullen beklauteren
we will do
zullen beklauteren
you all will do
zullen beklauteren
they will do
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional mood
zou beklauteren
I would do
zou beklauteren
you would do
zou beklauteren
he/she/it would do
zouden beklauteren
we would do
zouden beklauteren
you all would do
zouden beklauteren
they would do
Subjunctive mood
beklautere
I do
beklautere
you do
beklautere
he/she/it do
beklautere
we do
beklautere
you all do
beklautere
they do
Past perfect tense
had beklauterd
I had done
had beklauterd
you had done
had beklauterd
he/she/it had done
hadden beklauterd
we had done
hadden beklauterd
you all had done
hadden beklauterd
they had done
Future perf.
zal beklauterd hebben
I will have done
zal beklauterd hebben
you will have done
zal beklauterd hebben
he/she/it will have done
zullen beklauterd hebben
we will have done
zullen beklauterd hebben
you all will have done
zullen beklauterd hebben
they will have done
Ik
Jij/Je/U
Hij/Zij/Het
Wij/We
Jullie
Zij
Conditional perfect tense
zou beklauterd hebben
I would have done
zou beklauterd hebben
you would have done
zou beklauterd hebben
he/she/it would have done
zouden beklauterd hebben
we would have done
zouden beklauterd hebben
you all would have done
zouden beklauterd hebben
they would have done
Du
Ihr
Imperative mood
beklauter
do
beklautert
do

More Dutch verbs

Related

Not found
We have none.

Similar

beklonteren
do
opklauteren
clamber

Similar but longer

Not found
We have none.

Random

authentiseren
authenticate
behoeven
must
behouwen
roughhew
beiden
do
beitelen
chisel
bekabelen
cable
beklappen
do
bekleden
cover
bekorsten
do
bekvechten
wrangle

Other Dutch verbs with the meaning similar to 'do':

None found.
Learning languages?